Draaibeugel
Wanneer de gebruiker in de rolstoel stapt of eruit komt of wanneer hij de rolstoel bij een tafel
plaatst, kan hij de bedieningskast naar de zijkant, parallel met de armleuning, draaien.
De bedieningskast wordt vergrendeld wanneer hij binnenwaarts naar de rijpositie wordt
gedraaid. Maak de ontgrendeling op de binnenkant van de bedieningskast los en duw op de
binnenkant van de kast om hem naar de zijkant te verplaatsen.
geven dat de joystick zich niet in de centrale positie
bevindt, wanneer de rolstoel ingeschakeld werd. Plaats
de joystick terug naar de centrale positie om te kunnen
rijden.
Als de joystick niet binnen de vijf seconden in het
midden wordt geplaatst, zal de rolstoel niet kunnen
rijden, zelfs wanneer de joystick in het midden wordt
geplaatst. Er zullen 7 lichtdioden knipperen (beginnend
vanaf de linkerkant). Schakel de rolstoel uit en
vervolgens opnieuw in om te rijden wanneer de joystick
in het midden geplaatst is.
Als er een ander aantal lichtdioden begint te knipperen, zou
dit kunnen aangeven dat er een fout is in het systeem.
23