Het beeld regelen
De spoorvolging regelen
Hoewel de videorecorder de spoorvolging
automatisch regelt tijdens de weergave (de
indicator knippert in het uitleesvenster en
dooft vervolgens), kan er toch vervorming
optreden wanneer de opname in slechte staat
verkeert. In dat geval kunt u de
spoorvolging handmatig regelen.
Druk tijdens de weergave op PROGRAM +/
– op de videorecorder om de
spoorvolgingsmeter te laten verschijnen. De
vervorming moet verdwijnen bij een druk op
één van beide toetsen (de
breng ze weer in om terug te keren naar automatische regeling.
Betreffende de Optimum Picture Control (OPC) functie
De Optimum Picture Control (OPC) functie
verbetert automatisch de opname- en
weergavekwaliteit door de videorecorder af
te stellen op de staat van de videokoppen en
de band. Voor een optimale beeldkwaliteit
raden wij u aan OPC in het OPTIES-1 menu
op AAN te zetten (de OPC indicator licht op
in het uitleesvenster). Voor details, zie
pagina 72.
OPC weergave
De OPC functie werkt automatisch met alle cassettetypes, ook met
huurcassettes en cassettes waarop niet met OPC werd opgenomen.
OPC opname
Wanneer u een cassette inbrengt en voor het eerst opneemt, wordt de
videorecorder ingesteld op de band met behulp van de OPC functie (de OPC
indicator op de videorecorder knippert snel). Deze instelling blijft
behouden tot de cassette wordt uitgeworpen.
De OPC functie uitschakelen
Zet OPC in het OPTIES-1 menu op UIT. De OPC indicator in het
uitleesvenster dooft.
indicator licht op). Werp de cassette uit en
OPC
AUTO LONG PLAY
BANDLENGTE
KIEZEN
INSTELLEN
TRACKING
Spoorvolgingsmeter
OPTIES - 1
AAN
UIT
E1 8 0
TERUG
:
:
OK
VERLATEN
wordt vervolgd
Het beeld regelen
:
MENU
69