De functieknoppen (Fn1 en Fn2)
De Fn1-knop en de Fn2-knop kunnen ook
worden gebruikt voor snelle toegang tot
geselecteerde instellingen tijdens het
fotograferen. De aan deze knoppen
toegewezen instellingen kunnen worden
gekozen met behulp van Persoonlijke
instelling f2 (Aangepaste
knoptoewijzing) en de geselecteerde
instelling kan worden aangepast door op
de knop te drukken en aan de instelschijven te draaien. Bij
standaardinstellingen wordt de Fn1-knop gebruikt voor witbalans
en de Fn2-knop om de scherpstel- en AF-veldstanden te selecteren.
❚❚ De functieknoppen aanpassen
De functie uitgevoerd door de functieknoppen in fotostand wordt
gekozen met behulp van Persoonlijke instelling f2 (Aangepaste
knoptoewijzing).
1
Selecteer Persoonlijke instelling f2.
Markeer, in het Persoonlijke
instellingenmenu, Persoonlijke
instelling f2 (Aangepaste
knoptoewijzing) en druk op J (voor
informatie over het gebruik van de
menu's, zie "De G-knop", 0 18).
24 Kennismaking met de camera
Fn1-knop
Fn2-knop