Tweede uitgave • Derde druk
Rij-inschakelsysteem testen
35 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
36 Roteer de draaitafel totdat de arm voorbij een
van de achterwielen of niet-sturende rupsbanden
wordt bewogen.
Resultaat: Het indicatielampje
'rijden ingeschakeld' dient te
knipperen zolang de arm zich
in het aangegeven bereik
bevindt.
37 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie mag niet in werking
treden.
38 Houd de rij-tuimelschakelaar naar een van beide
zijden vast en verplaats de rij-joystick langzaam
uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie moet in werking treden.
Opmerking: Als het rij-inschakelsysteem in gebruik is,
kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de joystick
voor rijden en sturen wordt bewogen.
Gebruik de kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting te
bepalen.
Onderdeelnr. 1312109DUGT
S
®
-60/65 XC
™
S
®
-60/65 HF S
Beperkte rijsnelheid testen
39 Druk de voetschakelaar in.
40 Breng de arm omhoog tot ongeveer 10° boven
de horizontale lijn.
41 Verplaats de joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
geheven arm mag niet hoger zijn dan 22 cm/s.
42 Laat de arm neer in de transportstand.
43 Schuif de arm 46 cm uit.
44 Verplaats de joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
geheven arm mag niet hoger zijn dan 22 cm/s.
Als de rijsnelheid met geheven of uitgeschoven
arm hoger is dan 22 cm/s, dient de machine
onmiddellijk te worden voorzien van een label en
uit bedrijf te worden genomen.
®
-60/65 TRAX
™
Bedieningshandleiding
Inspecties
37