Bedieningshandleiding
Inspecties
Grondbediening
1
Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van gevaren is.
2
Draai het contactslot naar grondbediening.
3
Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan'.
Resultaat: Het alarm bij de
grondbedieningselementen dient te klinken.
4
Start de motor. Zie de sectie
Bedieningsinstructies.
Resultaat: De flitslampen (indien aanwezig)
dienen te knipperen.
Noodstop testen
5
Druk de rode noodstopknop in naar de stand
'uit'.
Resultaat: De motor dient te worden
uitgeschakeld en geen enkele functie mag in
werking treden.
6
Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan' en start de motor opnieuw.
34
S
®
-60/65 XC
™
S
®
-60/65 HF S
Machinefuncties testen
7
Druk niet op de functie-
inschakelknop. Probeer elke
arm- en platformfunctieknop
te activeren.
Resultaat: Geen enkele arm- of platformfunctie
mag in werking treden.
8
Houd de functie-inschakelknop ingedrukt en
activeer elke functieknop voor de arm- en
platformfuncties.
Resultaat: Alle arm- en platformfuncties dienen
een volledige cyclus te doorlopen. Het daalalarm
dient te klinken terwijl de arm wordt neergelaten.
Scheefstandschakelaar testen
9
Druk de knop 'Onderhoud' boven
het LCD-scherm in. Open het
scherm met realtime gegevens.
Resultaat: Op het lcd-scherm moeten de
chassishoek, de hoek van de arm en de
platformhoek worden weergegeven.
®
-60/65 TRAX
™
Tweede uitgave • Derde druk
Onderdeelnr. 1312109DUGT