LET OP!
Alle afbeeldingen in deze handleiding en op de verpakking zijn alleen bedoeld als toelichting en
indicatie en kunnen enigszins afwijken van de airconditioner die u heeft gekocht. Alleen de
werkelijke vorm is belangrijk.
FUNCTIE VAN DE INDICATIELAMPJES OP HET SCHERMPJE VAN DE BINNENUNIT
1
"AUTO" indicatielampje
Dit indicatielampje brandt wanneer de airconditioner op automatische "AUTO" bedrijfsmodus is inge-
steld.
"TIMER" indicatielampje
Dit indicatielampje brandt wanneer de "TIMER" op AAN/UIT ("ON/OFF") staat.
"PRE.-DEF." indicatielampje
Dit indicatielampje brandt wanneer de airconditioner automatisch gaat ontdooien of wanneer, tijdens
verwarmen, de warme lucht regeling wordt geactiveerd.
TEMPERATUUR indicatielampje
A) Toont normaal de temperatuurinstellingen. Wanneer de temperatuurinstelling wordt gewijzigd
begint dit lampje te knipperen. Dit stopt 20 seconden later.
B)
Het toont de kamertemperatuur wanneer de airconditioner in de Alleen Ventileren "FAN ONLY"
stand staat.
C)
Als de unit buiten werking is, worden de oorspronkelijke fabrieksinstellingen hersteld.
D) Toont de eventuele storings- of beveiligingscode.
BEDRIJFMODUS indicatielampje
Dit indicatielampje knippert als de stroomtoevoer is ingeschakeld en brandt als de unit in bedrijf is.
De lampjes van de bedieningsindicator gaan snel knipperen (vijf maal per seconde) wanneer beveiligings-
voorzieningen gaan werken.
C
BEDRIJFSTEMPERATUUR
Koelen, verwarmen en ontvochtigen gebeurt op de meest effectieve manier bij de volgende binnen- en bui-
tentemperatuur:
Modus
Temperatuur
Kamertemperatuur
Buitentemperatuur
1
46
2
4
3
5
Koelen
17ºC - 32ºC
18ºC - 40ºC
Verwarmen
10ºC - 27ºC
10ºC - 24ºC
Ontvochtigen
17ºC - 32ºC
18ºC - 40ºC