Bij aangesloten ISDN-toestellen wordt deze functie door het toestel zelf beheerd.
Voor de programmering van deze functie dient u de gebruiksaanwijzing van uw
ISDN-telefoon te raadplegen.
Voorwaarde: geen
Ruststand
De functie „Ruststand" zorgt ervoor dat de inkomende oproepen niet worden
gesignaleerd op het toestel. (Wanneer u na het activeren van de „Ruststand",
„Terugbellen bij bezet" tot stand brengt, wordt deze niet op uw toestel
gesignaleerd). De oproepende deelnemer krijgt een vrijtoon te horen. Uitgaande
verbindingen zijn zonder beperkingen mogelijk.
De volgende ingaven deactiveren resp. activeren de functie „Ruststand".
·
Ruststand uit
·
Ruststand aan
De ingave wordt met een bevestigingstoon of een fouttoon afgesloten.
Voorwaarde: Voor het activeren van deze functie moet de bevoegdheid „Ruststand"
zijn geactiveerd.
Blokkadenummers
In de centrale worden twee lijsten met blokkadenummers gevoerd, waarvoor een
kiescontrole wordt uitgevoerd. Wanneer het gekozen telefoonnummer met een
blokkadenummer overeenkomt wordt de verbinding automatisch verbroken. Dit
geldt niet voor alarm- of uitzonderingsnummers, deze hebben een hogere prioriteit.
Raadpleeg hoofdstuk „Instellingen via de pc" voor het configureren van de lijsten
met blokkadenummers.
Voorwaarde: Voor het activeren van deze functie moeten;
·
blokkadenummers in de lijst zijn ingegeven
·
de controle voor de blokkadenummers zijn geactiveerd
Functies
9810
9811
50