Bij het programmeren met een telefoon heeft u geen mogelijkheid tot
correcties! Wanneer u een foutieve ingave heeft gedaan (die de centrale echter
als geldige ingave kan interpreteren) dient u een ongeldig teken, bijv. een
te geven. U krijgt dan een fouttoon te horen, dit betekent dat de ingave wordt
genegeerd. Vervolgens kunt u uw ingave met de juiste programmeerreeks
herhalen.
De centrale dient volgens onderstaande volgorde te worden geconfigureerd:
·
Ingave van het netnummer voor de externe S
·
Ingave van de MSN voor de externe S
enkelvoudige aansluiting)
·
Ingave van het hoofdnummer voor de externe S
meervoudige aansluiting)
·
Ingave van de DDI nummers voor de externe S
meervoudige aansluiting)
·
Toekenning van de MSN aan interne bestemmingen (alleen bij
enkelvoudige aansluitingen)
·
Toekenning van de DDI nummers aan interne bestemmingen (alleen bij
meervoudige aansluitingen)
·
Toestelaansluitingen programmeren
·
Programmeren van groepen
·
Algemene instellingen
·
Ingave en beheer van de PIN-codes
Verdere aanwijzingen:
.
De nummering van de sloten loopt van 0 t/m 5, waarbij het moederbord de
aanduiding slot 0 heeft. De sloten op het moederbord worden van links naar
rechts geteld, beginnend bij 1.
.
In het vervolg van deze gebruiksaanwijzing wordt steeds vaker het begrip
Index gebruikt. Om het eenvoudiger te maken, werkt de software van de
telefooncentrale met tabellen. In deze tabellen worden bijv. de door uw
netwerkleverancier toegekende MSN ingegeven. Wanneer een bepaalde MSN
nodig is, werkt de software van de telefooncentrale met de Index (positie)
waarop de overeenkomstige MSN is ingegeven.
Instellingen via de telefoon
0
103
-aansluitingen
0
-aansluitingen (alleen bij
-aansluitingen (alleen bij
0
-aansluitingen (alleen bij
0
*
in