11. Onderhoud en reparatie
u
Controleer de hydraulische slangen regelmatig, minimaal echter vóór aanvang van het
strooiseizoen, door visuele controle op beschadiging.
u
Voor aanvang van het strooiseizoen de ouderdom van de hydraulische slangen controleren.
Hydraulische slangen vervangen als de opslagtijd en gebruiksduur overschreden is.
u
Hydraulische slangen vervangen zodra ze een of meerdere van de volgende beschadigingen
vertonen:
w
w
w
w
w
w
11.6
Dosering en strooihoeveelheid controleren
n Afstand nokkenwiel - strooibak
Voor een nauwkeurige dosering en strooihoeveelheid moeten de doseerorganen correct ingesteld en
vrij van meststofresidu's zijn.
Tussen tussen de nokkenwielen en de bovenste rand van de strooibak moet over de volledige breedte
een gelijke afstand van ca. 3 mm aanwezig zijn.
Afstand nokkenwielen - strooibak
controleren
u
Een 3 mm dikke strook plaatmateriaal in de
ruimte tussen de nokkenwielen [1] en de
plaatrand van de strooibak [2] steken.
De afstand is correct ingesteld, wanneer:
•
de 3 mm dikke strook plaatmateriaal er zonder speling over de volledige meetbreedte in kan
worden geschoven,
•
de afstand gelijkmatig over de volledige breedte is ingesteld.
100
Beschadiging van de buitenste laag tot aan de kern;
Brosheid van de buitenste laag (scheurvorming);
Vervorming van de slang;
Loskomen van de slang uit het slangkoppelstuk;
Beschadiging van het slangkoppelstuk;
Door corrosie verminderde stevigheid en werking van het slangkoppelstuk.
Afb. 60: Afstand nokkenwielen - strooibak
controleren
5903281
AERO 32.1