5. Installeren
5.1
Voorbereide werkzaamheden voor het installeren
Controleer of de vloer het maximum gewicht van de automaat inclusief het kan dragen. Raadpleeg hoofdstuk 13: Technische
gegevens.
• Er mogen geen externe krachten op de automaat uitwerken
• Controleer of er geen vuil in de automaat en de accessoires kan komen.
• Monteer afsluiters in alle aansluitleidingen.
• Houd voor onderhoudswerkzaamheden voldoende vrije ruimte rondom de automaat.
• Neem de geldende normen m.b.t. het gebruik en de installatieplaats in acht en informeer zo nodig de verantwoordelijke test- en
certificatie-organen voordat het systeem in gebruik wordt genomen.
5.2. Omgevingsvoorwaarden
> 3 ºC...45 ºC
< 80%
> 1 m
5.3
Montage-afmetingen
D
C
Zorg ervoor
• Dat de automaat waterpas staat
• Dat de automaat wordt geïnstalleerd in een afgesloten, droge en
vorstvrije ruimte;
> 0,5 m
• Dat de aangegeven minimum afstanden zijn aangehouden;
• Dat de atmosfeer geen elektrisch geleidende gassen of hoge
concentraties stof en dampen bevat: kans op explosie indien de
atmosfeer ontbrandbare gassen bevat;
• Dat de ruimte schoon en goed verlicht is.
• - Relatieve luchtvochtigheid: voorkom condensatie.
• - Vrij van trillingen.
• - Vrij van hitte- en zonnestraling.
1,3...1,7m
• Dat de automaat vrij is van bijkomende lasten.
Voor muurbevestiging gelden de volgende maten:
A
A 190 mm
B 16 mm
C 255 mm
D 705 mm
B
63