8. Onderdelen van de hardware en het parametermenu
8.1
Turbo
De gebruiker kan het systeem in de turbo en de normale ontgassingmodus laten werken.
Onderhoudspersoneel heeft ook toegang tot de handmatige modus en kan een lekkagetest uitvoeren. Deze lekkagetest (vacuümtest)
kan ook worden toegepast om de werking van de pomp te testen.
8.1.1 Snel/Turbo
De pomp draait (met vorming van een vacuüm) wisselend met de ontgassingsinterval tot de gekozen tijd voor de turbo modus is
verstreken. Vervolgens schakelt de besturingsunit automatisch over naar de normale modus.
1
0
A
1
0
8.1.2 Handmatig
De normale ontgassingsmodus wordt alleen automatisch door een pauze onderbroken om 's nachts mogelijke ontgassingsgeluiden
te voorkomen.
1
A
0
A
1
0
A
8.1.3 Handbediening
De handmatige modus is uitsluitend bedoeld voor onderhoudsdoeleinden, d.w.z. voor het controleren van de werking van de pomp
en het magneetventiel. De gebruiker heeft geen toegang tot deze modus.
• Vacuüm test
Door deze modus te activeren wordt eerst de systeemaansluiting (bij aansluiting vanaf de retourleiding) gesloten. De pomp wekt
dan binnen 5 seconden een vacuüm op. Dit vacuüm moet gedurende 100 seconden worden gehandhaafd om de gebruiker in staat
te stellen te controleren of het reservoir luchtdicht is, waarna de test met succes is voltooid. Deze test wordt gewoonlijk voor de
ingebruikneming van het systeem en na onderhoud aan het systeem uitgevoerd.
8.2
Drukregelmodus
8.2.1 Niveaugeregeld [%]
Besturing vindt plaats via een extern potentiaal-vrij of -voerend signaal (230 V). Dit is afhankelijk van de gebruikte drukhoudautomaat
besturing. Wanneer het signaal wordt doorgegeven, schakelt de pomp in. Het vullen vindt plaats tot het niveau is bereikt dat op de
expansieautomaat is ingesteld.
8.2.2 Drukgeregeld [P]
Besturing via de druksensor, die in de module is geïntegreerd. Wanneer de systeemdruk is afgenomen tot de inschakeldruk
'Vulcommando aan', schakelt de pomp in en blijft werken tot 'Vulcommando uit' is bereikt.
In beide modi worden zowel de inschakeltijd als de vulhoeveelheid (wanneer het systeem is uitgerust met een puls watermeter)
gecontroleerd. Bovendien wordt de druk in het systeem gecontroleerd. Als de systeemdruk toe- of afneemt tot buiten het
werkdrukgebied, verschijnt een foutbericht. The system activates degassing and fi lling until the pressure is back in the working
range.
8.2.3 Navullen uitgeschakeld
De Vacumat Basic werkt uitsluitend als automatische ontgassingsunit.
8.3
Controleren
Het voornaamste doel van de controlefuncties is het snel detecteren van fouten in het systeem en om de systeemcomponenten
70
B
B
C
C
B
B
C
C
B
C
C
D
B
C
C
D
A Startvertraging
B Pomp draait
C Ontgassingstijd
A Startvertraging
B Pomp draait
C Ontgassingstijd
D Duur pauze