Draai de behuizing (22) in de weergegeven
positie.
De zittingbus heeft vier boringen (37) die zich in een
rechte hoek van elkaar bevinden.
Breng de zittingbus (21) zodanig in de behuizing
aan dat twee tegenover elkaar liggende
boringen zich in de doorstromingsrichting van
het apparaat bevinden.
Fixeer de zittingbus met een slagdoorn van
messing zoals afgebeeld in de behuizing.
Monteer het apparaat zoals vanaf pagina 32 is
beschreven.
Stuurmembraan vervangen
U kunt een beschadigd stuurmembraan herkennen
aan de volgende kenmerken:
Het apparaat wordt niet foutloos geopend
Bij de compensatieboring aan de onderzijde van
de membraanaandrijving is het geluid van
uittredend stuurmedium hoorbaar
Bij de compensatieboring aan de onderzijde van
de membraanaandrijving treedt stuurmedium
naar buiten.
Vervang een beschadigd stuurmembraan als volgt:
Koppel de aansluiting van het stuurmedium (14)
los van de membraanaandrijving.
Draai de zeskantmoeren (39) van de
membraanaandrijving los.
Verwijder de zeskantschroeven (38) uit het
bovenste gedeelte van de
membraanaandrijving (13).
Til het bovenste gedeelte van de
membraanaandrijving.
Verwijder de stuurmembraan (35).
Reinig alle onderdelen van de
membraanaandrijving voorafgaand aan de
montage.
Breng het nieuwe stuurmembraan in het
onderste gedeelte van de membraanaandrijving
aan.
Lijn die boringen in het stuurmembraan uit met
de boringen in het onderste gedeelte.
Plaats het bovenste gedeelte op het onderste
gedeelte.
Lijn de boringen in het bovenste gedeelte uit
met de boringen in het stuurmembraan en het
onderste gedeelte.
Plaats de zeskantschroeven in het bovenste
gedeelte.
Plaats de zeskantmoeren aan op de
zeskantschroeven.
Draai de zeskantschroeven kruiselings vast met
een draaimoment van 5 Nm.
31