Werking bij koud weer
1. Plug
1. Stand voor warm weer
3. Plug
1. Rugkussen
1. Inlaatdeksel
2. Stand voor koud weer
Plug
1.
Verwijder de luchtfilterkap.
2.
Voor bediening in koude weersomstandigheden plaatst u de
plug in de stand voor koud weer om ijsvorming te voorko-
men.
3.
Voor bediening in normale weersomstandigheden plaatst u
de plug in de stand voor warm weer om oververhitting te
voorkomen.
4.
Breng de luchtfilterkap aan.
Inlaatdeksel (optioneel)
Breng het inlaatdeksel aan indien u kou voelt op uw rug.
1.
Verwijder het rugkussen van het frame.
2.
Breng het inlaatdeksel aan op het frame boven de luchtin-
laat.
3.
Breng het rugkussen aan op het frame boven het inlaatdek-
sel.
OPMERKING
De prestaties van de blazer kunnen enigszins afnemen.
21
Bediening