7 De frequentieomvormer programmeren
20-20 Terugkopp.functie
Option:
[0]
Som
[1]
Verschil
7
[2]
Gemiddelde
[3] *
Minimum
[4]
Maximum
[5]
Multi-setpoint min
108
Functie:
Deze parameter bepaalt hoe de drie mogelijke terugkoppelingen zullen worden gebruikt om de
uitgangsfrequentie van de frequentieomvormer te regelen.
Som
[0] bepaalt dat de PID-regelaar de som van Terugkoppeling 1, Terugkoppeling 2 en Terug-
koppeling 3 als terugkoppeling moet gebruiken.
NB!
Terugkoppelingen die niet worden gebruikt, moeten worden ingesteld op
functie
in Par. 20-00
terugk. 3
.
De som van Setpoint 1 en andere referenties die eventueel zijn ingeschakeld (zie par. groep 3-1*)
zullen worden gebruikt als de setpointreferentie van de PID-regelaar.
Verschil
[1] bepaalt dat de PID-regelaar het verschil tussen Terugkoppeling 1 en Terugkoppeling 2
als terugkoppeling moet gebruiken. Terugkoppeling 3 wordt in dit geval niet gebruikt. Alleen setpoint
1 zal worden gebruikt. De som van Setpoint 1 en andere referenties die eventueel zijn ingeschakeld
(zie par. groep 3-1*) zullen worden gebruikt als de setpointreferentie van de PID-regelaar.
Gemiddelde
[2] bepaalt dat de PID-regelaar het gemiddelde van Terugkoppeling 1, Terugkoppeling
2 en Terugkoppeling 3 als terugkoppeling moet gebruiken.
NB!
Terugkoppelingen die niet worden gebruikt, moeten worden ingesteld op
functie
in Par. 20-00
terugk. 3
. De som van Setpoint 1 en andere referenties die eventueel zijn inge-
schakeld (zie par. groep 3-1*) zullen worden gebruikt als de setpointreferentie
van de PID-regelaar.
Minimum
[3] bepaalt dat de PID-regelaar Terugkoppeling 1, Terugkoppeling 2 en Terugkoppeling
3 met elkaar moet vergelijken en de laagste waarde als terugkoppeling moet gebruiken.
NB!
Terugkoppelingen die niet worden gebruikt, moeten worden ingesteld op
functie
in Par. 20-00
terugk. 3
. Alleen setpoint 1 zal worden gebruikt. De som van Setpoint 1 en andere
referenties die eventueel zijn ingeschakeld (zie par. groep 3-1*) zullen worden
gebruikt als de setpointreferentie van de PID-regelaar.
Maximum
[4] bepaalt dat de PID-regelaar Terugkoppeling 1, Terugkoppeling 2 en Terugkoppeling
3 met elkaar moet vergelijken en de hoogste waarde als terugkoppeling moet gebruiken.
NB!
Terugkoppelingen die niet worden gebruikt, moeten worden ingesteld op
functie
in Par. 20-00
terugk. 3
.
Alleen setpoint 1 zal worden gebruikt. De som van Setpoint 1 en andere referenties die eventueel
zijn ingeschakeld (zie par. groep 3-1*) zullen worden gebruikt als de setpointreferentie van de PID-
regelaar.
Multi-setpoint min
[5] bepaalt dat de PID-regelaar het verschil tussen Terugkoppeling 1 en Setpoint
1, Terugkoppeling 2 en Setpoint 2, en Terugkoppeling 3 en Setpoint 3 moet berekenen. Vervolgens
moet hij gebruik maken van het terugkoppeling/setpointpaar waarbij de terugkoppeling het verst
onder de bijbehorende setpointreferentie ligt. Als alle terugkoppelsignalen hoger zijn dan de bijbe-
horende setpoints zal de PID-regelaar het terugkoppeling/setpointpaar gebruiken waarbij het ver-
schil tussen de terugkoppeling en het setpoint het kleinst is.
MG.11.AC.10 – VLT
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
HVAC Drive Bedieningshandleiding
Bron terugk. 1
Bron terugk. 2
, Par. 20-03
Bron terugk. 1
, Par. 20-03
Bron terugk. 2
Bron terugk. 1
Bron terugk. 2
, Par. 20-03
Bron terugk. 1
Bron terugk. 2
, Par. 20-03
Geen
Bron
of Par. 20-06
Geen
of Par. 20-06
Bron
Geen
Bron
of Par. 20-06
Geen
Bron
of Par. 20-06