▶ Isoleer de wateraansluitingen thermisch.
1)
Overstortventiel
▶ Bouw een overstortventiel in bij de waterinlaat in het
toestel.
Monteer een drukreduceerventiel wanneer
de waterinlaatdruk hoger is dan 0,8 MPa
(8 bar) - dus 80 % van de toegestane maxi-
male waarde (1 MPa (10 bar)). Het over-
stortventiel wordt geactiveerd, wanneer de
waterdruk de bovenste grenswaarde
( tab. 8, pagina 22) overschrijdt en laat
dan water weglopen. Verbindt daarom de af-
voer van het overstortventiel met de afvoer-
leiding.
SLUIT NOOIT DE AFVOER VAN HET OVER-
STORTVENTIEL.
Bouw nooit accessoires in tussen het over-
stortventiel en de koudwateraansluiting
(rechts) van de elektrische boiler.
OPMERKING:
Installeer de afvoerleiding van het veilig-
heidsventiel op een vorstvrije plaats, onder
continu afschot en open naar de atmosfeer.
5.5
Aansluiting van de spiraalwarmtewisselaar
Het toestel is uitgevoerd met een extra spiraalwarmtewisselaar
voor ondersteuning door een zonnesysteem of een cv-toestel.
Zorg ervoor dat bij een watertemperatuur van 80 °C, het onder-
steunend systeem uitschakelt. Op die manier wordt schade
aan het koelmiddelcircuit van de warmtepomp en het activeren
van de veiligheidstemperatuurbegrenzer vermeden.
WAARSCHUWING: Verbrandingsgevaar!
Heet water kan zware brandwonden veroor-
zaken.
▶ Wijs de bewoners op het verbrandings-
gevaar en de thermische desinfectie ab-
soluut bewaken. Thermostatische
mengventiel inbouwen.
Wordt de spiraalwarmtewisselaar niet gebruikt:
1) Accessoires (niet meegeleverd)
2) Alleen modellen met spiraalwarmtewisselaar
Compress 4000 DW – 6 720 820 289 (2018/07)
▶ Sluit de in- en uitlaatopeningen van de spiraalwarmtewis-
selaar met stoppen.
Watertemperatuursensor in de boiler
▶ Bouw de warmwatertemperatuursensor in de betreffende
leiding in ( afb. 4, [4]).
▶ Isoleer de leiding om warmteverliezen te voorkomen.
5.6
Circulatie
Bij gebruik van een circulatiesysteem is het
rendement kleiner.
Gebruik een circulatiesysteem alleen, wanneer dit werkelijk
noodzakelijk is om redenen van energie-efficiëntie. Bestuur,
om warmteverliezen te verminderen, circulatiesystemen die op
een warmwaterverdeler zijn aangesloten, via een ventiel, een
tijdschakeling of soortgelijke inrichtingen.
5.7
Aansluiting van de condensaatleiding
Het aansluitstuk voor de condensafvoer
wordt afzonderlijk geleverd.
OPMERKING: Schade aan het toestel!
▶ Sluit voor de inbouw in het toestel de
2)
condensleiding aan op de condensaataf-
voer (afb. 12).
▶ Condensleiding niet buigen.
Het condenswater wordt aan de achterzijde van het toestel
afgevoerd.
▶ Condensafvoerleiding
condensafvoer aansluiten [1].
▶ Condensaatleiding aansluiten op de opvanglocatie.
▶ Condensaat via een sifon afvoeren [2].
3) Accessoires (niet meegeleverd)
3)
op het aansluitstuk voor de
Installatie
21