Installeren, instellen en configureren
7
Bevestig de beschermkap van de controllerkaart.
8
Sluit de stekker van het netsnoer aan op het stopcontact en zet de printer aan.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat zich dicht in de
buurt van het product bevindt en gemakkelijk bereikbaar is om brand of elektrische schokken te
voorkomen.
Printerpoortinstellingen wijzigen na het installeren van een Internal
Solutions Port
Opmerkingen:
•
Als de printer een statisch IP-adres heeft, voert u geen wijzigingen door.
•
Als de computers zijn geconfigureerd om de netwerknaam te gebruiken (en dus niet een IP-adres),
wijzigt u de configuratie niet.
•
Als u een draadloze Internal Solutions Port (ISP) toevoegt aan een printer die daarvoor was
geconfigureerd voor een ethernetverbinding, koppelt u de printer los van het ethernetnetwerk.
Voor Windows-gebruikers
1
Open de printermap.
2
In het snelmenu van de printer met de nieuwe ISP, opent u Printereigenschappen.
3
Configureer de poort in de lijst.
4
Werk het IP-adres bij.
5
Pas de wijzigingen toe.
54