De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen.
Macro gebruiken
a p d v
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie "Autofocus
gebruiken".
Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm bedraagt.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die
bij de afstand tot het onderwerp past.
1
Druk in de opnamemodus op [
Normaal (AF)
2
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 80 cm afstand (meer dan 1 m bij het gebruik
van de zoomfunctie).
Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 5-80 cm
afstand (1-1,5 m bij het gebruik van de zoomfunctie).
Auto macro: Scherpstellen op een onderwerp op meer
dan 5 cm afstand (meer dan 1 m bij het gebruik van de
zoomfunctie).
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
47
Opnameopties
a p d v
M].