Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
6. Diagnosefuncties
6.1 Werkingsprincipe van de diagnose LED's
De status van de veiligheidsensor wordt via driekleurige LED's aan de
zijkant van de sensor weergegeven
De groene LED geeft aan dat de sensor bedrijfsklaar is De
voedingsspanning is aanwezig en alle veiligheidsingangen zijn
beschikbaar
Het knipperen (1 Hz) van de groene LED wijst op het ontbreken van
spanning aan een of beide veiligheidsingangen (X1 en/of X2)
De gele LED signaleert de aanwezigheid van een bediensleutel in het
detectiebereik Bevindt de bediensleutel zich in het hysteresebereik
van de sensor, dan knippert de LED
Het knipperen kan gebruikt worden om afwijkingen in de afstand
tussen de sensor en de bediensleutel vroegtijdig te detecteren (bijv De
installatie moet nagekeken worden, voordat de afstand groter wordt en
de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld worden, waardoor de machine
stilgezet wordt Zodra een fout gedetecteerd wordt, gaat de rode LED
branden
Impulscodes rode diagnose-LED
LED-aanduiding (rood)
1 impuls
2 impulsen
3 impulsen
4 impulsen
5 impulsen
Continu rood
Tabel 1: Voorbeelden voor de diagnosefunctie van de veiligheidssensor met conventionele diagnose-uitgang
Toestand van de sensor
I
Voedingsspanning
II
Bediensleutel
aanwezig
III
Sensor bediend in
hysteresebereik
IV
Foutwaarschuwing,
sensor bediend
V
Fout
VI
Bediensleutel aanleren
VII Veiligheidstijd
VIII Fout in ingangscricuit
X1 en/of X2
IX
Fout in ingangscircuit
X1 en/of X2
6
Foutoorzaak
Fout uitgang Y1
Fout uitgang Y2
Dwarssluiting Y1/Y2
Omgevingstemperatuur te hoog
Foutieve of defecte bediensleutel
Interne fout, met geel knipperend
leerproces
LED's
Diagnose-
Groen
Rood
Geel
aan
uit
uit
uit
uit
aan
uit
uit
knippert
(1Hz)
uit
knippert
uit
uit
knippert
uit
uit
aan
knippert
knippert
uit
uit
knippert
uit
uit
(1Hz)
knippert
uit
aan
(1Hz)
6.2 Werking van de conventionele diagnose-uitgang
Bijkomend wordt de bedrijfstoestand door een diagnose-uitgang
weergegeven (zie tabel 1) De signalen van de deze uitgang kunnen in
een nageschakelde besturing gebruikt worden
De kortsluitvaste diagnose-uitgang kan voor centrale visualisatie- of
niet-veiligheidsrelevante besturingstaken gebruikt worden, bijvoorbeeld
in een PLC Hij geeft de schakeltoestand weer zoals getoond in de
tabel 1
Fout
Storingen, waardoor de werking van de veiligheidssensor niet langer
gewaarborgd is (interne storingen), leiden tot het uitschakelen van de
veiligheidsuitgangen binnen de risicotijd Een storing, die de veilige
werking van de veiligheidssensor niet onmiddellijk in gevaar brengt
(te hoge omgevingstemperatuur, veiligheidsuitgang aan vreemde
potentiaal, dwarssluiting), leidt tot een vertraagde uitschakeling (zie
tabel 2)
Na het opheffen van de storing wordt de foutmelding gereset door de
bijbehorende veiligheidsdeur te openen
Foutwaarschuwing
Net als de gele LED kan ook de diagnose-uitgang gebruikt worden om
afwijkingen in de afstand tussen sensor en bediensleutel te detecteren
Een actieve fout leidt tot de uitschakeling van de diagnose-uitgang
De veiligheidsuitgangen schakelen uit als de fout 30 minuten actief
is Deze signaalcombinatie, "diagnose-uitgang uitgeschakeld" en
"veiligheidsuitgangen nog altijd ingeschakeld", kan gebruikt worden om
de machine op een gecontroleerde manier te stoppen
Veiligheidsuitgangen Opmerking
uitgang
Y1, Y2
0 V
0 V
24 V
24 V
24 V
24 V
getakt
0 V
24 V
0 V
0 V
0 V
0 V
0 V
0 V
0 V
0 V
24 V
0 V
NL
Spanning aanwezig, geen evaluatie van de
kwaliteit van de spanning
De gele LED signaleert altijd de aanwezigheid
van een bediensleutel in het detectiebereik
De sensor moet bijgesteld worden,
voordat de afstand groter wordt en de
veiligheidsuitgangen uitgeschakeld worden,
waardoor de machine stilgezet wordt
Na 30 minuten als de fout niet verholpen wordt
Zie tabel met impulscodes
Sensor in leermodus
10 minuten pauze na het opnieuw aanleren
Voorbeeld: deur geopend, een deur in het
vorige veiligheidscircuit is ook geopend
Voorbeeld: deur gesloten, een deur in het
vorige veiligheidscircuit is geopend
RSS 36