Bedieningshandleiding
Veiligheidsvergrendeling
Tabel 4: Functie van de diagnose-LED's, de seriële statussignalen en de veiligheidsuitgangen aan de hand van een voorbeeld
- van de MZM 100 met veiligheidsvergrendelingsbewaking
Toestand van het systeem
Deur open
Deur gesloten, bediensleutel aanwezig
Deur gesloten en vergrendeld
De veiligheidsvergrendeling kan niet
vergrendeld worden Deur niet correct gesloten
of magneet vervuild
Foutwaarschuwing
1)
, deur vergrendeld
Fout
- van de MZM 100 B met bediensleutelbewaking
Toestand van het systeem
Deur open
Deur gesloten, bediensleutel aanwezig, deur
kan vergrendeld worden
Deur gesloten en vergrendeld
De veiligheidsvergrendeling kan niet
vergrendeld worden Deur niet correct gesloten
of magneet vervuild
Foutwaarschuwing
1)
, bediensleutel aanwezig
Fout
1)
na 30 min -> storing
2)
zie impulscodes
7. Gebruik en onderhoud
7.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1 Controle van de max zijwaartse afwijking van bediensleutel en
veiligheidsschakelcomponent
2 Controle van de max hoekafwijking (zie hoofdstuk Montage)
3 Juiste uitvoering van de wartelinvoer en de aansluitingen
4 Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar
5 Verwijdering van stof en vuil
7.2 Onderhoud
Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidscomponent geen onderhoud Wij raden een regelmatige
visuele inspectie en functietest aan, inclusief de volgende stappen:
• Schakelkussen met veiligheidsfunctie
• Bevestiging van het veiligheidsschakelapparaat en de bediensleutel
controleren
• Controle van de max afwijking van bediensleutel en
veiligheidsvergrendeling
• Controle van de max hoekafwijking (zie hoofdstuk Montage)
• Juiste uitvoering van de wartelinvoer en de aansluitingen
• Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar
• Verwijdering van stof en vuil
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een
vervangende bediensleutel, getroffen worden
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
LED
groen
rood
geel
aan
uit
uit
aan
uit
knippert
aan
uit
aan
aan
uit
knippert
aan
knippert
2)
aan
aan
knippert
2)
uit
LED
groen
rood
geel
aan
uit
uit
aan
uit
knippert
aan
uit
aan
aan
uit
knippert
aan
knippert
2
aan
aan
knippert
2
uit
8. Demontage en afvalverwijdering
8.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden
8.2 Afvalverwijdering
De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden
NL
Veiligheidsuitgangen
Y1, Y2
7
0 V
0
0 V
0
24 V
0
0 V
0
24 V
0
0 V
1
Veiligheidsuitgangen
Y1, Y2
7
0 V
0
24 V
0
24 V
0
0 V
0
24 V
0
0 V
1
MZM 100
MZM 100 B
Antwoordbyte bit nr.
6
5
4
3
2
1
0
0
0
X
0
0
0
0
0
0
X
0
0
1
0
0
0
X
0
1
1
1
0
0
X
0
0
1
0
1
0
X
0
1
1
1
0
0
X
0
X
X
0
Antwoordbyte bit nr.
6
5
4
3
2
1
0
0
0
X
0
0
0
0
0
0
X
0
0
1
0
0
0
X
0
1
1
1
0
0
X
0
0
0
0
1
0
X
0
X
1
1
0
0
X
0
X
X
0
9