Instellingen
Display
Hier kunt u de instellingen voor het scherm wijzigen.
• A chtergrond:
– Startscherm: een achtergrondafbeelding selecteren voor het startscherm.
– Vergrendelscherm: een achtergrondafbeelding selecteren voor het vergrendelde scherm.
– Start- en vergrendelscherm: een achtergrondafbeelding selecteren voor het startscherm en
het vergrendelde scherm.
• M eldingenvenster: de items aanpassen die worden weergegeven op het meldingenpaneel.
• M ulti window: instellen dat het apparaat meerdere vensters gebruikt.
• S cherm-modus:
– Weergave optimaliseren: gebruik deze modus om het display te optimaliseren op basis van
de display-instellingen.
– Dynamisch: gebruik deze stand om de displaykleuren helderder te maken.
– Standaard: gebruik deze stand voor normale omstandigheden.
– Film: gebruik deze stand voor donkere omgevingen, zoals in een donkere kamer.
• H elderheid: de helderheid van het scherm aanpassen.
• S cherm automatisch draaien: instellen dat de inhoud automatisch wordt gedraaid wanneer u
het apparaat draait.
• T ime-out scherm: instellen na hoeveel tijd de achtergrondverlichting van het scherm moet
worden uitgeschakeld.
• D agdromen: instellen dat het apparaat schermbeveiliging weergeeft wanneer uw apparaat
verbonden is met een desktopdock of bezig is met opladen.
• L etterstijl: het lettertype voor de schermtekst wijzigen.
• T ekstgrootte: de tekstgrootte wijzigen.
• B atterijpercentage weergeven: instellen dat het apparaat de resterende batterijtijd weergeeft.
• B ewerken na schermafbeelding: instellen dat het apparaat de schermafbeelding bewerkt
nadat deze is gemaakt.
• H oge tikgevoeligheid: instellen dat het apparaat de gevoeligheid verhoogt zodat u het
aanraakscherm kunt gebruiken als u handschoenen draagt.
Afhankelijk van het materiaaltype dat u draagt wanneer u het apparaat aanraakt, worden
bepaalde opdrachten mogelijk niet herkend.
122