5.10 Aanvullende instructies
5.10.1 Plaatsen toestel
Ø
U kunt het toestel vrij plaatsen, tegen één lange muur of in een hoek.
Ø
Bij het vrij plaatsen van het toestel dient u zelf bouwkundige voorzieningen te treffen om het toestel stevig
te plaatsen.
Ø
Zorg voor een stabiele opstelling van het toestel. Eventueel ook door de verlengpoten vast te zetten met
parkers (zie Bijlage 3, afb. 2c (2)).
Ø
Bij het tegen een muur plaatsen of in een hoek, moet het luchtkanaal minimaal 17 mm van de muur af staan.
Ø
Dit bereikt u door de muurbeugel (zie Bijlage 3, afb. 2c (7)) op minimale stand te zetten (zie Bijlage 3, afb. 1).
Ø
Bij maximale stand is het luchtkanaal 56 mm verwijderd van de muur.
Bij het in een hoek plaatsen dient het andere luchtkanaal ook minimaal 17 mm vrij te liggen van de muur.
Let op!
Ø
Plaats vervolgens het toestel op de gewenste plaats. Het is niet toegestaan om het toestel op een dichte plaat
te zetten zonder dat de poten worden gebruikt. Indien men het toestel toch zonder poten wilt plaatsen moet
men deze op een plaat zetten met gaten voor beluchting. Als men dit niet doet, wordt het gasregelblok en de
ontvanger veel te warm, tevens ontstaat er een onveilige situatie.
Ø
Houd in de boezem enige ruimte rondom het toestel zodat de warmte weg kan.
Ø
Voor een goede luchtaanvoer: beluchting middels bedieningsluikje en spleet van 20mm bij uitbouw en 5 mm
bij inbouw (zie Bijlage 3, afb. 2e en 2f).
Ø
Voor een goede warmteafvoer: dient de boezem voldoende ontlucht te worden, minimaal 200 cm2.
Ø
Na het plaatsen moet het toestel met de wandbeugel (zie Bijlage 3, afb. 2c (7)) en de bijgeleverde twee
keilhulzen aan de wand bevestigd worden. Afhankelijk van het toestel t.o.v. de muur, kunt u de wandbeugel 90
graden draaien. Dit doet u door de vier inbusbouten (9) en de bevestigingsplaat (8) te verwijderen.
Ø
Draai de beugel en bepaal de gewenste afstand en monteer vervolgens de bevestigingsplaat en de
inbusbouten weer.
5.10.2 Boezemopbouw
Voor boezemopbouw kunt u kiezen uit twee mogelijkheden, nl.:
•
•
Indien u uw toestel wilt uitbouwen, moet u de uitbouwset gebruiken bestaande uit:
•
•
•
Ø
Monteer de onderdelen zoals aangegeven in Bijlage 3, afb. 2d.
Afdekplaten pas plaatsen nadat de boezem is afgewerkt (stucen, sauzen, behangen o.i.d.).
Let op!
Let op!
De isolatiedeken bovenop het toestel mag niet nat worden of onder behanglijm komen
Indien u uw toestel wilt inbouwen, heeft u de uitbouwset niet nodig.
Ø
Sluit het toestel aan.
De ontstekingskabel is voor productie opgerold omdat deze 1000 mm lang is. Na installatie moet
de ontstekingskabel worden afgewikkeld om lekkage en slecht functioneren van de ontsteking te voorkomen.
Om een goede ontsteking te waarborgen moet de ontstekingskabel zoveel mogelijk vrij liggen van de
Let op!
metalen delen van het toestel. Draai deze dus niet om de gas-, waakvlam-, of thermokoppelleiding.
Ø
Maak een boezem volgens Bijlage 3, afb. 2a en 2b.
De maten in Bijlage 3, afb. 2a en 2b zijn inwendige maten!
Let op!
Indien u besluit de boezem te gaan maken van plaatmateriaal (b.v. promatect (P)) kunt u e.e.a. opbouwen
met C-profielen (Q) zoals aangegeven in Bijlage 3, afb. 2g.
12
Toestel uit de boezem laten steken (zogenaamde uitbouw)
Toestel terugliggend in de boezem (zogenaamde inbouw)
RVS boezemaanslag boven (zie Bijlage 3, afb. 2d (10));
RVS boezemaanslag links en rechts (11);
Afdekplaten (12 en 13).
I N S T A LLA T I E H A N D L E I D I N G