Handleiding voor papier en speciaal afdrukmateriaal
Handleiding voor papier en speciaal
afdrukmateriaal
Speciaal afdrukmateriaal gebruiken
Tips voor het afdrukken op karton
Karton is een zwaar, eenlaags speciaal afdrukmateriaal. Veel variabele kenmerken ervan, zoals vochtgehalte,
dikte en structuur, kunnen de afdrukkwaliteit aanzienlijk beïnvloeden. Maak eerst enkele proefafdrukken
voordat u grote hoeveelheden karton aanschaft.
Let bij het afdrukken op karton op het volgende:
•
Zorg ervoor dat de Papiersoort Karton is.
•
Selecteer de juiste instelling voor Papierstructuur.
•
Houd er rekening mee dat voorbedrukt, geperforeerd en gekreukt materiaal de afdrukkwaliteit aanzienlijk
kan beïnvloeden en het vastlopen van papier of andere verwerkingsproblemen kan veroorzaken.
•
Informeer bij de fabrikant of leverancier of het karton bestand is tegen temperaturen tot 240°C zonder dat
er schadelijke stoffen vrijkomen.
•
Gebruik geen voorbedrukt karton waarbij chemische stoffen zijn gebruikt die de printer kunnen
beschadigen Voorbedrukt materiaal kan tot gevolg hebben dat halfvloeibare en vluchtige stoffen in de
printer terechtkomen.
•
Gebruik indien mogelijk karton met vezels in de breedterichting.
Tips voor het afdrukken op enveloppen
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden enveloppen aanschaft.
•
Gebruik enveloppen die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Informeer bij de fabrikant of de
leverancier of de enveloppen bestand zijn tegen temperaturen tot 230 °C zonder dat ze sluiten, kreukelen,
buitensporig krullen of schadelijke stoffen afgeven.
•
Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van papier met een gewicht van 90 g/m
met een katoengehalte van 25%. Katoenen enveloppen mogen niet zwaarder zijn dan 70 g/m
•
Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen.
•
Voor de beste prestaties en een minimumaantal papierstoringen wordt u aangeraden geen enveloppen te
gebruiken die:
–
gemakkelijk krullen;
–
aan elkaar kleven of beschadigd zijn;
–
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
–
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–
zijn samengevouwen;
–
postzegels bevatten;
–
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt;
110
2
of
2
.