4
.
1
.
2
O
n
g
4
.
1
.
2
O
n
Vermijd het gebruik van de volgende papiersoorten, daar dergelijk papier kan
vastlopen of de printer kan beschadigen.
•
Transparanten anders dan de
aanbevolen transparanten
•
Inkjet-papier
•
Papier dat te dik of te dun is
•
Papier waarvan de voorkant is bedrukt
door een andere printer of copier, of
papier dat met inkt is voorbedrukt
•
Gevouwen, verkreukeld of gescheurd
papier
•
Vochtig of nat papier
•
Omgekruld of kromgetrokken papier
•
Vellen met statische elektriciteit
•
Papier dat uit meerdere lagen bestaat,
of zelfklevend papier
•
Speciaal gecoat papier
•
Gekleurd papier met een behandeld
oppervlak
•
Papier dat is bedrukt met inkt die niet
bestand is tegen temperaturen van
155°C
•
Warmtegevoelig papier
•
Carbonpapier
•
Papier met een ruw oppervlak zoals
papier met een speciale textuur of
papier met een hoog vezelgehalte
•
Papier met een hoge zuurgraad,
waardoor de lettertekens na verloop van
tijd vervagen. Gebruik neutraal papier.
•
Enveloppen met een ruw oppervlak of
met klemmen
•
Papier met nietjes, paperclips, tape of
lintjes eraan
•
Enveloppen met een klevende rand
•
Vellen met etiketten als een gedeelte
van het vel blootligt of de etiketten zijn
voorgesneden
Glimmend papier zichtbaar
e
s
c
h
i
k
t
e
g
e
s
c
h
i
k
t
e
p
a
p
i
e
r
s
o
o
p
a
p
i
e
r
s
o
o
Vellen met voorgesneden etiketten
4-6
r
t
e
n
r
t
e
n
Gekleurde
transparanten
Omgekruld papier
Papier met tape eraan
Inkjet-papier