Het toestel aansluiten op voertuigvoeding
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van
persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van
blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel
buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde
omstandigheden kunnen magneten storingen veroorzaken bij
bepaalde medische apparatuur, waaronder pacemakers en
insulinepompen. Houd het toestel en de steun uit de buurt van
dergelijke medische apparatuur.
Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde
omstandigheden kunnen magneten schade veroorzaken aan
bepaalde elektronische apparaten, waaronder harde schijven in
laptopcomputers. Wees alert als het toestel of de steun zich in
de buurt van elektronische apparaten bevindt.
Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op
te laden.
1
Steek de voertuigvoedingskabel
steun.
2
Druk de steun
op de zuignap
Het Garmin logo op de steun dient rechtop te staan.
3
Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel
achteren, naar de voorruit toe.
4
Plaats de achterzijde van het toestel tegen de magnetische
steun.
5
Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een
stroomvoorziening in uw auto.
Het toestel in- of uitschakelen
• Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop,
of sluit u het toestel aan op stroom.
• Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt
u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld.
In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt
het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren
voor gebruik.
TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de energiezuinige
modus te zetten tijdens het opladen van de batterij.
• Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aan-
uitknop en houdt u deze vast tot een melding op het scherm
verschijnt. Dan selecteert u Uit.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop
loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel
over naar de energiezuinige modus.
GPS-signalen ontvangen
Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPS-
ontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de
actuele locatie bepalen.
signaalsterkte van de satelliet weer. De tijd die nodig is om
satellietsignalen te ontvangen verschilt op basis van diverse
factoren, waaronder hoe ver u bent verwijderd van de plek waar
u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht
2
LET OP
in de USB-poort op de
totdat de steun vastklikt.
op de statusbalk geeft de
op de lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het
laatst hebt gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel
inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat u
satellietsignalen ontvangt.
1
Schakel het toestel in.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge
gebouwen en bomen.
Wanneer
groen wordt, ontvangt het toestel satellietsignalen
en is het klaar voor navigatiedoeleinden.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De
pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de
functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u
selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie
weer te geven.
GPS-signaalstatus. Houd vast om de GPS-nauwkeurigheid en
ontvangen satellietinformatie weer te geven
status weergeven, pagina
Bluetooth
®
status. Selecteer om de Bluetooth instellingen weer
te geven
(Bluetooth instellingen, pagina
Verbonden met handsfree bellen. Selecteer om te bellen
(Handsfree bellen, pagina
Huidige tijd. Selecteer om de tijd in te stellen
pagina
18).
Batterijniveau.
Verbonden met de Smartphone Link app. Selecteer om
verbonden toestel en abonnementsinformatie weer te geven
(Koppelen met uw telefoon en verbinding maken met Smart-
phone Link, pagina
Temperatuur. Selecteer om de weersverwachting weer te
geven
(De weersverwachting weergeven, pagina
naar
Werken met de knoppen op het scherm
Met behulp van schermknoppen kunt u door de pagina's, menu's
en menu-opties van uw toestel navigeren.
• Selecteer
om terug te gaan naar het vorige menuscherm.
• Houd
ingedrukt om snel terug te gaan naar het
hoofdmenu.
• Selecteer
of
• Houd
of
ingedrukt om sneller te bladeren.
• Selecteer
om een contextmenu met de opties voor het
huidige scherm weer te geven.
Het volume regelen
1
Selecteer Volume.
2
Selecteer een optie:
• Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
• Selecteer
• Selecteer
Automatisch volume inschakelen
Uw toestel kan het volume automatisch verlagen of verhogen op
basis van achtergrondgeluiden.
1
Selecteer Volume >
2
Selecteer Automatisch volume.
De audiomixer gebruiken
U kunt met de audiomixer het geluidsniveau instellen voor
verschillende typen audio, zoals navigatieaanwijzingen of
telefoongesprekken. Het niveau voor elk audiotype is een
percentage van het hoofdvolume.
1
Selecteer Volume.
2
Selecteer
> Audiomixer.
21).
18).
15).
13).
om door lijsten of menu's te bladeren.
om het geluid te dempen.
voor extra opties.
.
(GPS-signaal-
(De tijd instellen,
16).
Aan de slag