1.11 Problemen bij het gebruik
Als er sprake is van rook- of stankoverlast dient
allereerst onderzocht te worden of de schoor-
steen verstopt is. Er is uiteraard een minimale
trek nodig om het vuur enigszins te kunnen re-
gelen. De trek is echter afhankelijk van de weer-
somstandigheden: bij harde wind kan de trek
in de schoorsteen zó krachtig worden dat het
nodig kan zijn een smoorklep in de schoorsteen
te monteren om de trek te regelen. Bij het vegen
van de schoorsteen dient men er rekening mee
te houden dat er roet en andere zaken op de
rookplaat van de schoorsteen terecht kunnen
komen. Als het hout te hevig brandt kan er spra
ke zijn van een te grote trek in de schoorsteen.
Onderzoek ook of de pakking in de kacheldeur
intact is.
Als de kachel te weinig warmte afgeeft kan de
oorzaak zijn dat er te vochtig brandhout gebru-
ikt wordt. Een groot deel van de energie wordt
dan verbruikt om het vocht te verdampen. Dit
resulteert in een slecht rendement en verhoogt
het risico voor roetvorming.
1.12 Schoorsteenbrand
Als er brand in de schoorsteen ontstaat, wat kan
gebeuren door onjuist gebruik of door langdurig
gebruik van vochtig hout, sluit u de kacheldeur
en de luchttoevoer helemaal, zodat het vuur dooft.
Bel hierna de brandweer.
Neem contact op met een schoorsteenveger
voordat u de kachel weer in gebruik neemt.
1.13
Onderhoud
De kachel is behandeld met een hittebestendige
lak. Maak de kachel schoon met een vochtige
doek. Eventuele beschadigingen kunnen wor-
den weggewerkt met reparatielak, die in spuit-
bussen verkrijgbaar is.
1.14 Schoonmaken van de ruit
Bij onvoldoende verbranding (b.v. door gebruik
van vochtig hout) kan roetvorming op de glazen
kachelruit ontstaan. Dit roet kan snel en gemak-
kelijk worden verwijderd met een glasreiniger of
vloeibaar schuurmiddel.
1.15 De oven schoonmaken
Verwijder ovenrooster en rails en maak deze
schoon. De kachel moet met een milde kachel-
reiniger worden schoongemaakt. Fig. 1-5.
1
2
3
4
5
9