2.8
Inregelen van luchtspecificaties
De WHR moet na installatie ingeregeld worden.
Dat kan gedaan worden met de bovenstaande lucht-
specificaties van de WHR.
De standaard instellingen van de WHR, nL, zijn:
Stand l
a ag
Stand m
idden
Stand h
oog
De standaard instellingen van de WHR, HL, zijn
Stand l
a ag
Stand m
idden
Stand h
oog
Doe het volgende om de WHR (na installatie) in te
regelen:
1. Zet de WHR in het inregelbedrijf.
- Druk minimaal 3 seconden gelijktijdig op
"
" en "
verschijnt.
In het inregelbedrijf staan de klep van de by-
pass en het vorstvrij element altijd dicht. Na
30 minuten schakelt de WHR automatisch
weer uit het inregelbedrijf.
2. sluit alle ramen en de buitendeuren.
3. sluit vervolgens alle binnendeuren.
4. Controleer de aanwezigheid van bouwkundige
overstroomvoorzieningen
De bouwkundige overstroomvoorzieningen
moeten minimaal 12 cm
5. Controleer of beide ventilatoren in de drie toeren-
tallen functioneren.
6. Schakel de WHR in het hoge toerental.
7. Plaats alle ventielen en stel de ventielen in volgens
de opgegeven instelgegevens of zoals in de refe-
NL - 18
35%
50%
70%
40%
70%
90%
" totdat "lnR" op het display
per l/s zijn.
2
rentiewoning.
8. Wijzig de ventilatorinstellingen in de P-menu's
P30 t/m P37 van de digitale bediening
–
Kies een zo laag mogelijke instelling in ver-
band met het energieverbruik.
–
Zorg ervoor dat de verhouding tussen laag,
midden en hoog gelijk blijven.
Gebruik de grafiek met de luchtspecificaties
van de WHR om de ventilatoren in te stellen.
9. Mochten de nu ingestelde luchthoeveelheden
nog teveel afwijken:
–
Regel dan de ventielen na.
10. Controleer nadat alle ventielstanden zijn vastge-
steld, nogmaals de gehele installatie.
11. Schakel de WHR (terug) in ventilatiestand 2.
- Druk minimaal 3 seconden gelijktijdig op
"
" en "
" totdat "lnR" weer van het dis-
play verdwijnt.