7.7.2
Automatisch optellen
Door deze functie is het mogelijk om de afzonderlijke weegwaarden aan het
optelgeheugen toe te voegen en deze na aansluiten van de optionele printer te
printen.
Instellingen van het menu:
"F12 AC" "5 AC 0", zie hoofdstuk 8
"F8 UA" "4 UA 5", zie hoofdstuk 8
Optellen:
Het gemiddelde stukgewicht bepalen (zie hoofdstuk 7.6.1) of manueel
invoeren (zie hoofdstuk 7.6.2).
Het gewogen materiaal A opleggen.
Na succesvolle stabilisatiecontrole luidt een akoestisch signaal, de
weegwaarde wordt aan het optelgeheugen toegevoegd.
Het gewogen materiaal afnemen. De gegevens worden na aansluiten van
de optionele printer geprint.
Het volgende weegmateriaal kan pas worden toegevoegd als de aanduiding ≤ nul
bedraagt.
Het gewogen materiaal B opleggen.
Na succesvolle stabilisatiecontrole luidt een akoestisch signaal, de weegwaarde
wordt aan het optelgeheugen toegevoegd.
Het gewogen materiaal afnemen.
Voor een moment verschijnen: het totale gewicht, het aantal wegingen en het totale
aantal stuks (aanduiding [] naast het symbool total).
De gegevens worden na aansluiten van de optionele printer geprint.
Indien nodig het volgende gewogen materiaal zoals bovenbeschreven optellen.
Tussen de afzonderlijke wegingen dient het weegsysteem te worden ontlast.
Deze procedure kan 99 keer worden herhaald of totdat het weegbereik van het
weegsysteem is opgebruikt.
De som "Total" aflezen en printen:
Bij ontlast weegschaalplateau de toets
totale gewicht, het aantal wegingen en het totale aantal stuks en na aansluiten
van de optionele printer worden ze geprint.
De weeggegevens wissen:
De toets
wegingen en totaal aantal stuks. Tijdens het aflezen van deze aanduiding de
toets
drukken.
31
drukken, ca. 2 s lang worden afgelezen: totaal gewicht, aantal
drukken, 2 s lang verschijnen: het
KFS-TM-BA_IA-nl-1920