Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Prestatiemodus Instellen; Instellingen In De Uefi/Bios Setup Utility Wijzigen; Wat Is De Uefi/Bios Setup Utility; De Uefi/Bios Setup Utility Openen - Lenovo ThinkBook 14 Gen 4 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor ThinkBook 14 Gen 4:
Inhoudsopgave

Advertenties

• Standaard energiebeheerschema: Gebalanceerd
• Beeldscherm uitzetten: na 10 minuten
• Computer in slaapstand zetten:
– na 10 minuten (ThinkBook 14 G4 IAP en ThinkBook 15 G4 IAP)
– na 20 minuten (ThinkBook 14 G4 ABA en ThinkBook 15 G4 ABA)
Opmerking: Druk, om de computer uit slaapstand te halen, de vermogenstoets in of om het even welke
toets op het toetsenbord.
Een energiebeheerschema wijzigen of op maat maken
Deze werking is van toepassing op computers met vooraf geïnstalleerde Windows.
Stap 1. Voer energiebeheerschema in het Windows-zoekvak in en druk op Enter.
Stap 2. Stel een energiebeheerschema volgens uw voorkeuren op.

Prestatiemodus instellen

Uw computer kan in verschillende prestatiemodi werken. De prestaties en het stroomverbruik van de
computer variëren in verschillende prestatiemodi. Druk op Fn + Q om door verschillende prestatiemodi te
bladeren.

Instellingen in de UEFI/BIOS Setup Utility wijzigen

In dit gedeelte maakt u kennis met UEFI/BIOS en de bewerkingen die u in de bijbehorende Setup Utility kunt
uitvoeren.

Wat is de UEFI/BIOS Setup Utility

UEFI/BIOS is het eerste programma dat wordt uitgevoerd wanneer een computer wordt opgestart. UEFI/
BIOS initialiseert hardwareonderdelen en laadt het besturingssysteem en andere programma's. Uw
computer beschikt mogelijk over een Setup-programma (Setup Utility) waarmee u bepaalde UEFI/BIOS-
instellingen kunt wijzigen.

De UEFI/BIOS Setup Utility openen

Stap 1. Zet de computer aan of start opnieuw op.
Stap 2. Wanneer het Lenovo-logo op het scherm verschijnt, drukt u herhaaldelijk op F1.

Opstartapparaten selecteren

Normaal start de computer in een bootmanager geladen van een secundair opslagapparaat van de
computer. Soms moet u uw computer opstarten in een programma of bootmanager geladen van een ander
apparaat of netwerklocatie. Nadat de systeemfirmware alle apparaten initialiseert, kunt u op de
onderbrekingstoets drukken om het bootmenu weer te geven en een gewenst opstartapparaat selecteren.
Stap 1. Zet de computer aan of start opnieuw op.
Stap 2. Druk op F12.
Stap 3. Selecteer in het opstartapparaatmenu een opstartapparaat om de computer te starten.
U kunt een permanente wijziging doorvoeren in de opstartapparaten in de UEFI/BIOS Setup Utility. Selecteer
het Boot menu; in de EFI-sectie, selecteer het opstartapparaat en verplaats het naar de top van de
apparatenlijst. Bewaar de wijzigingen en verlaat de Setup Utility, zodat de wijziging van kracht gaat.
18
Gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave