Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan.
De startsnelheid voor de ontvangst van faxen is hoger als de waarde hoger is.
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar; dit is afhankelijk van het land of de regio van
aankoop.
Als de telefoonlijn of verbinding slecht is, kunt u ontvangstproblemen verhelpen door een lagere
startsnelheid voor ontvangst te selecteren.
Autom. afdrukinstell. (Auto print settings)
• Ontvangen docum. (Received documents)
Selecteer of de ontvangen fax automatisch na ontvangst moet worden afgedrukt.
Als u Niet afdrukken (Do not print) selecteert, wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
printergeheugen.
Meer informatie over ontvangen faxen die worden opgeslagen in het printergeheugen:
Document opgeslagen in printergeheugen
• Activiteitenrapport (Activity report)
Selecteer of het ACT. RAPPORT (ACTIVITY REPORT) automatisch moet worden afgedrukt.
Als u Afdrukken (Print) selecteert, wordt het ACT. RAPPORT (ACTIVITY REPORT) met 20
geschiedenissen van verzonden en ontvangen faxen automatisch door de printer afgedrukt.
Meer informatie over de procedure voor het handmatig afdrukken van het ACT. RAPPORT
(ACTIVITY REPORT):
Overzicht van rapporten en lijsten
• TX-rapport (TX report)
Selecteer of het TX RAPPORT (TX REPORT)/FOUT TX RAPPORT (ERROR TX REPORT) na de
verzending van een fax automatisch moet worden afgedrukt.
Als u het rapport afdrukt, selecteert u Alleen fout afdrukkn. (Print error only) of Afdr. voor elke TX
(Print for each TX).
Als u Alleen fout afdrukkn. (Print error only) of Afdr. voor elke TX (Print for each TX) selecteert,
kunt u als afdrukinstelling opgeven dat de eerste pagina van de fax samen met het rapport wordt
afgedrukt.
• RX-rapport (RX report)
Selecteer of het RX RAPPORT (RX REPORT) na de ontvangst van een fax automatisch moet worden
afgedrukt.
Als u het RX RAPPORT (RX REPORT) afdrukt, selecteert u Alleen fout afdrukkn. (Print error only)
of Afdruk. voor elke RX (Print for each RX).
163