116
116
26
116
116
27
115
115
28
115
115
29
114
114
30
113
113
31
113
113
32
112
112
33
112
112
34
111
111
35
110
110
36
1.Start bij hellingsgraad 0 aan de laagste snelheid.
2.Voer de eerste minuut een opwarmingsoefening uit en pas dan de snelheid en
hellingsgraad manueel aan.
3. Na de opwarming, bereken de hartslagwaarde D (doelhartslag – hartslag van
de gebruiker) zoals volgt:
A.(Doelhartslag - hartslag van de gebruiker) >0, wanneer de snelheid met 0,5
km/u toeneemt en de maximumsnelheid bereikt, zal de hellingsgraad gelijk
opgaan met 1 trap.
B.(Doelhartslag - hartslag van de gebruiker) <0, als de hellingsgraad niet op
nul staat, zal de hellingsgraad met 1 trap afnemen. Als de hellingsgraad op nul
staat, zal de snelheid met 0,5 km/u afnemen en niet meer afnemen nadat de
laagste snelheid bereikt werd.
4.Herhaal de 3
5.De maximumsnelheid voor HP1 , HP2 en HP3 is 8,0, 9,0 en 10,0 km/u
6.De leeftijd kan aangepast worden tussen 15 – 80. Standaard staat hij ingesteld
op 30 jaar.
7.De bijhorende tabel geeft de verhouding tussen de doelhartslag en de leeftijd
weer.
15. Stroom uitschakelen:
Zet de loopband af door de schakelaar uit te zetten zodat de loopband niet beschadigd
wordt.
16. Opgelet:
16.1 Controleer of er stroom is alvorens de training te starten. Controleer of de
veiligheidssleutel werkt.
16.2 Tijdens het trainen kan je de veiligheidssleutel uittrekken in een abnormale situatie.
De loopband vertraagt snel en stopt dan. Steek de veiligheidssleutel terug in; het toestel
wordt gereset en wacht op instructies.
184
103
48
183
103
49
182
102
50
181
101
51
181
101
52
180
100
53
179
100
54
178
99
55
177
98
56
176
98
57
175
97
58
e
stap elke 10 seconden.
- 17 -
103
163
70
103
162
71
102
162
72
101
161
73
101
160
74
100
159
75
100
158
76
99
157
77
98
156
78
98
155
79
97
154
80
90
90
143
89
90
142
89
90
141
88
90
140
88
90
139
87
90
138
86
90
137
86
90
136
85
90
135
85
90
134
84
90
133