Problemen oplossen
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
Controleer of de camera op de juiste wijze met behulp van de kabel voor de multifunctionele
•
aansluiting op de printer is aangesloten.
Schakel de printer in. Raadpleeg voor verdere informatie de gebruiksaanwijzing van de
•
printer.
Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, is het mogelijk dat de beelden niet worden
•
afgedrukt. Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan.
Als u de beelden nog steeds niet kunt afdrukken, koppelt u de kabel voor de multifunctionele
aansluiting los, schakelt u de printer uit en weer in, en sluit u de kabel voor de
multifunctionele aansluiting weer aan.
Bewegende beelden kunnen niet afgedrukt worden.
•
Het is mogelijk dat beelden die zijn opgenomen met een andere camera dan deze, of beelden
•
die op een computer zijn bewerkt, niet kunnen worden afgedrukt.
De afdrukopdracht is geannuleerd.
Controleer dat de kabel voor de multifunctionele aansluiting is losgekoppeld voordat de
•
(PictBridge aangesloten) indicator uitgaat.
In de indexweergavefunctie kan de datum niet worden geprojecteerd en kunnen
de beelden niet worden afgedrukt.
De printer heeft deze functies niet. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze
•
functies heeft of niet.
Afhankelijk van de printer kan de datum in de indexweergavefunctie niet geprojecteerd
•
worden. Vraag het de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld.
Bij het beeld zit geen opname-informatie zodat de datum niet erop kan worden geprojecteerd.
•
Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 120).
Het afdrukformaat kan niet worden ingesteld.
Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
•
Het beeld kan niet op het ingestelde formaat worden afgedrukt.
Als u papier van een ander formaat gebruikt nadat de printer op de camera is aangesloten,
•
koppelt u de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit u deze daarna weer aan.
De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Verander de instelling van
•
de camera (pagina 120) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
•
Wacht enige tijd terwijl de printer de annuleerbediening uitvoert. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
134