Inhoudsopgave
Advertenties
Vochtmeter CMG 100
7.0 Inbedrijfstelling
Batterijen plaatsen en vervangen
De vochtmeter werkt op een 9 V
blokbatterij. Bij levering wordt de
batterij apart meegeleverd. Het
moet in de vochtmeter worden
gestoken.
Ga als volgt te werk om de batterij
te plaatsen:
•
Verwijder met een geschikte
schroevendraaier het deksel van
het batterijvak aan de achterkant
van de meter
•
Plaats een nieuwe 9 V blokbatterij
in het batterijvak [8] en let daarbij
op de juiste polariteit. Zorg
ervoor dat de contacten van het
apparaat goed vastzitten
•
Plaats het deksel van het
batterijvak terug en schroef het
stevig vast
•
Vervang de batterij als de
batterij-indicator [9] oplicht op
het LC-display
AANWIJZING
Zorg ervoor dat de vochtmeter
is uitgeschakeld voordat u de
batterij vervangt.
•
Om de batterij te vervangen, gaat
u zoals hierboven beschreven
te werk. Verwijder echter eerst
de gebruikte batterij uit de
contacten en het batterijvak
voordat u een nieuwe plaatst
8.0 Werking
Algemene opmerkingen voordat
u met de meting begint
•
Het weergegeven vochtgehalte
is een gemiddelde waarde
die wordt bepaald door
de vochtigheid op het
buitenoppervlak en binnenin
het materiaal. Als er zichtbaar
vocht of water op het oppervlak
aanwezig is, veeg dit dan weg
en laat het oppervlak een paar
minuten drogen voordat u met
de meting begint
•
Ook andere factoren kunnen de
meting beïnvloeden. Vóór de
meting moet het desbetreffende
oppervlak worden ontdaan van
verfresten, stof, enz.
•
Vóór de meting moet het
meetpunt worden vrijgemaakt
van verontreinigingen (bijv. stof
en andere losse bestanddelen).
•
Indien het te meten materiaal
metaal bevat (bijv. spijkers,
schroeven, kabels, buizen,
enz.) en dit bevindt zich in het
meetveld van de sensor, stijgt de
meetwaarde abrupt door sterke
reflecties
•
Indien de kogelkop in hoeken
wordt gehouden (bijv.
tegelvoegen of raamnissen), is de
gemeten waarde in het algemeen
hoger, omdat er zich meer stof
in het verstrooiingsveld van de
meetkop bevindt
•
Er moet vanaf de hoek een
afstand van meer dan 8 tot 10 cm
worden aangehouden
•
Houd de meter aan het buitenste
uiteinde zo ver mogelijk
weg van de kogelkop van de
vochtigheidssensor [1] om
een mogelijke invloed van de
vochtigheid op de meting door
uw hand te voorkomen
•
De meter is niet geschikt voor
het meten van metaal of andere
sterk geleidende materialen.
Als in het meetbereik van de
sensor in het materiaal metaal
bevindt (bijv. spijkers, schroeven,
kabels, buizen, enz.) nemen de
meetwaarden aanzienlijk toe
•
Als de vochtigheidssensor
[1] in een hoek van de muur
wordt geplaatst, kunnen de
meetwaarden hoger zijn, omdat
er zich twee of drie oppervlakken
in het meetbereik bevinden.
Houd een minimumafstand
van 8 tot 10 cm van andere
oppervlakken om interferentie te
voorkomen
•
Plaats de vochtigheidssensor
[1] op een gladde ondergrond.
Ruwe oppervlakken leiden tot
onnauwkeurige meetresultaten
•
De meetdiepte van het apparaat
varieert van 20 tot 40 mm.
Afhankelijk van de dichtheid van
het materiaal is het mogelijk dat
een meting van de binnenkern
niet mogelijk is. Als het materiaal
minder dan 2 cm dik is, kan de
meting van het vochtgehalte
onnauwkeurig zijn als gevolg van
aangrenzend materiaal
•
De vochtsensor [1] moet
loodrecht op het te meten
oppervlak worden gehouden
•
De dichtheid van het gemeten
materiaal speelt een belangrijke
rol voor het meetresultaat. De
gemeten waarde neemt toe met
de respectieve dichtheid
•
Een belangrijk toepassingsgebied
voor dit apparaat zijn
vergelijkende metingen,
waarbij de gemeten waarde
wordt vergeleken met
een referentiewaarde. De
referentiewaarde wordt
bepaald door te meten op
7
Advertenties
Inhoudsopgave
