•
Aan om de pincode te activeren. U moet de PIN-code altijd in-
voeren wanneer u de telefoon inschakelt.
•
Uit om de pincode uit te schakelen.
In geval van verlies of diefstal is de simkaart niet beveiligd.
•
Automatisch om de telefoon zonder pincode in te schakelen.
De telefoon onthoudt deze automatisch, maar als de simkaart
in een andere telefoon wordt geplaatst (verlies/diefstal), dan
moet de pincode worden ingevoerd wanneer de telefoon wordt
ingeschakeld.
4.
Druk op OK om te bevestigen.
Pincode veranderen (wachtwoorden)
1.
Houd
ingedrukt.
2.
Selecteer Instellingen
3.
Selecteer
4.
Voer de huidige pincode in en druk op OK.
5.
Voer de nieuwe pincode in en druk op OK. Herhaal om te bevestigen.
Tip: Stel op dezelfde manier de PIN2 en Telefoon code, Inschakelen in.
Toetsblokkering
Selecteer om de blokkering van het toetsenbord na een bepaalde tijd au-
tomatisch te activeren.
Activeren
1.
Houd
ingedrukt.
2.
Selecteer Instellingen
toetsblok..
3.
Kies de vertraging voor de automatische toetsenblokkering.
4.
Druk op OK om te bevestigen.
Vaste nummers (FDN)
Selecteer om het maken van oproepen te beperken tot bepaalde num-
mers die op de simkaart zijn opgeslagen. De lijst met toegestane num-
mers is beveiligd met uw pin2-code.
1.
Houd
ingedrukt.
2.
Selecteer Instellingen
Nederlands
WAARSCHUWING
Beveiliging
PIN.
Beveiliging
Beveiliging
Wachtw. inst..
Toetsblokkering
Vaste nummers.
13
Auto