22
Algemene bediening
Algemene bediening
Het aansluiten van
microfoons en
instrumenten
1
U moet er voor zorgen, alvorens u begint
met het aansluiten van microfoons of
instrumenten, dat alle apparatuur uitstaat
(indien van toepassing). Ook moet u er op
letten dat alle kanaalfaders en de faders in
het hoofdgedeelte helemaal dicht staan.
Controleer als laatste nog even of de ver-
sterker keuzeschakelaar op het regelpa-
neel op ST L-R is ingesteld.
2
Sluit vervolgens kabels aan op uw micro-
foons en instrumenten, en steek het
andere eind van de kabels stevig in de
juiste INPUT A/B aansluitingen
(EMX5000-20: kanalen 1–16, EMX5000-
12: kanalen 1–8) of de 17L/18R, 19L/20R
(EMX5000-20), 9L/10R, 11L/12R
(EMX5000-12) aansluitingen.
N.B: U kunt de INPUT A en B aansluitingen
van kanaal 1–16 (EMX5000-20), 1–8
(EMX5000-12) niet tegelijkertijd gebruiken.
3
Zet vervolgens eerst de externe apparatuur,
en dan pas de EMX5000-20/EMX5000-12 aan.
N.B: Bij het uitzetten van de apparatuur moet
u deze volgorde omdraaien.
4
Stel vervolgens, terwijl u in de microfoon
spreekt (of op het instrument speelt) de
GAIN knop van het betreffende kanaal
zodanig in dat het PEAK indicatorlichtje
zo nu en dan oplicht.
5
Zet vervolgens de ST OUT fader in het
hoofdgedeelte in de "10" stand, stel de
kanaalfader, terwijl u in de microfoon
spreekt (of op het instrument speelt)
zodanig in dat de 0 LED van de piekni-
veau indicator zo nu en dan oplicht. Stel
het maximum signaalniveau van de luid-
sprekers in met de LEVEL knop.
6
U kunt de klankkleur van de verschillende
kanalen instellen met de toonregeling
knoppen.
EMX5000-20/EMX5000-12—Gebruikershandleiding
7
Stel het algemene volume en de alge-
mene klankkleur in met de ST fader en de
grafische equalizer in het hoofdgedeelte.
N.B: Het volumeniveau wordt beïnvloed door
de instellingen van de toonregeling van de kana-
len en de grafische equalizer. Houd daarom de
piekniveau indicator in de gaten bij het instellen
van de toonregelingen, en pas de ST fader instel-
ling – indien noodzakelijk – hierop aan.
Gebruik maken van de
digitale effecten
De EMX5000-20/EMX5000-12 is uitgerust met
een digitaal effect, waarmee galm of een ruimte-
lijk effect toegevoegd kan worden aan zang en
instrumenten.
1
Sluit een microfoon of een instrument
aan op het gewenste kanaal en stel het
volume en de klankkleur naar wens in.
2
Druk op de ON schakelaar in het digitale
effectgedeelte.
3
Selecteer met de PROGRAM schakelaar
het type effect dat u wilt toepassen.
4
Stel de EFF 1 (of EFF 2) knop in van de
kanalen waarop u het digitale effect wilt
toepassen.
5
Stel met de EFFECT 1 (of EFFECT 2) RTN
fader in het digitale effect gedeelte het
signaalniveau van het effectgeluid in.
N.B: U kunt het effectsignaal naar de AUX 1/
2 bus sturen door de AUX 1/2 knop in het
digitale effectgedeelte open te draaien. Als het
effectgeluid vervormd klinkt, zelfs als de ST
knop en de AUX 1/2 knoppen in het digitale
effectgedeelte helemaal dicht staan, dan moet u
de EFF 1 (of EFF 2) knoppen van het digitale
effectgedeelte lager instellen.
6
Stel de PARAMETER knop in het digitale
effectgedeelte in op een gewenst niveau.
N.B: De instelling van de AUX 1/2 fader in het
hoofdgedeelte heeft geen invloed op het interne
effect.