Gebruikershandleiding
❏ Raak de groene chip of het kleine venster aan de zijkant van de cartridge niet aan. Dit kan de normale werking
schaden.
❏ Plaats na het verwijderen van een lege cartridge altijd direct een nieuwe cartridge. Zet de printer niet aan
tijdens het vervangen van cartridges. Als u de cartridge niet meteen installeert, kan inkt in spuitkanaaltjes van
de printkop uitdrogen en kunt u mogelijk niet meer afdrukken.
Voorzorgsmaatregelen voor het vervangen van cartridges
Lees alle instructies in dit gedeelte goed door voordat u een cartridge vervangt.
❏ Epson raadt het gebruik van originele Epson-cartridges aan. De kwaliteit of betrouwbaarheid van
niet-originele inkt kan niet door Epson worden gegarandeerd. Het gebruik van niet-originele cartridges kan
leiden tot schade die niet onder de garantie van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke
producten er in bepaalde omstandigheden toe leiden dat de printer niet correct functioneert. Mogelijk wordt
bij niet-originele inkt geen informatie over het inktpeil weergegeven.
❏ Schud alle cartridges voorzichtig vier of vijf keer voordat u de verpakking opent.
❏ Schud de cartridges niet te hard. Hierdoor kunnen ze inkt gaan lekken.
❏ Dit apparaat werkt met cartridges die zijn voorzien van een chip die informatie registreert, zoals de
hoeveelheid resterende inkt in iedere cartridge. Dat betekent dat als u de cartridge uit de printer verwijdert als
deze nog niet leeg is, u de cartridge opnieuw kunt gebruiken als u deze weer in de printer plaatst. Bij het
terugplaatsen van een cartridge kan echter wat inkt worden verbruikt om de prestaties van de printer te
garanderen.
❏ Voor het vervangen kunt u niet de cartridge gebruiken die met de printer werd meegeleverd.
❏ Voor een optimale prestatie van de printkop wordt er niet alleen tijdens het afdrukken inkt uit alle cartridges
gebruik, maar ook tijdens onderhoudsactiviteiten, zoals vervanging van cartridges en reiniging van de printkop.
❏ Als u een cartridge tijdelijk wilt verwijderen, moet u er wel voor zorgen dat de inkttoevoer wordt beschermd
tegen stof en vuil. Bewaar de cartridge in dezelfde omgeving als de printer. Bewaar cartridges met het label
met de inktkleur naar boven. Bewaar cartridges nooit ondersteboven.
❏ De inkttoevoer heeft een ventieltje dat lekkage voorkomt. U hoeft niet zelf voor afdichtingen of stoppen te
zorgen. Wel wordt aangeraden om voorzichtig om te gaan met de cartridge. Raak de inkttoevoer of het gebied
eromheen niet aan.
❏ Om zuinig om te gaan met de inkt mag u de cartridge alleen verwijderen wanneer u deze wilt vervangen.
Cartridges die al bijna leeg zijn, kunnen na een herinstallatie niet meer worden gebruikt.
Cartridges vervangen
35