Selecteer een SIM-kaart waarvoor u een APN wenst aan te maken.
4.
Tik op
> Nieuwe APN. Voer de APN en andere parameters in.
5.
Tik op
> Opslaan.
6.
In de APN-lijst tikt u op
APN-informatie te resetten.
Wi-Fi
Wanneer u uw telefoon thuis gebruikt, kunt u verbinding maken met de Wi-Fi-hotspot die door
uw router aangemaakt is. Bepaalde openbare plaatsen, zoals luchthavens en bibliotheken,
hebben mogelijk ook een toegankelijk Wi-Fi-netwerk.
Wi-Fi inschakelen
Tik in het startscherm op
1.
Tik onder DRAADLOOS EN NETWERKEN op de Wi-Fi-schakelaar om Wi-Fi in te
2.
schakelen.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Tik in het startscherm op
1.
Tik onder DRAADLOOS EN NETWERKEN op de Wi-Fi-schakelaar om Wi-Fi in te
2.
schakelen.
Tik onder DRAADLOOS EN NETWERKEN op Wi-Fi. Uw telefoon zal dan
3.
beschikbare Wi-Fi-netwerken zoeken en deze weergeven.
Tik op het Wi-Fi-netwerk waarmee u verbinding wenst te maken.
4.
Indien u een onbeveiligd netwerk selecteert, zult u automatisch verbonden worden met het
netwerk.
Indien u voor het eerst een netwerk selecteert dat beveiligd is met Wired Equivalent Privacy
(WEP), dient u het wachtwoord in te voeren wanneer dit gevraagd wordt en vervolgens op
Verbonden te tikken. Wanneer u een volgende keer verbinding maakt met datzelfde
beveiligde draadloze netwerk, zult u geen wachtwoord meer hoeven in te voeren, tenzij u
uw mobiele telefoon gereset hebt.
Tik in het scherm Wi-Fi op
> Standaardinstellingen herstel om de
.
.
om een nieuw Wi-Fi-netwerk toe te voegen.
34