Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Breng het platform pas omhoog als de machine
zich op een stevige, horizontale ondergrond
bevindt.
Vertrouw niet op het scheefstandalarm ter indicatie
van een vlakke stand. Het scheefstandalarm klinkt
alleen op het chassis wanneer de machine zich op
een helling bevindt.
Als het scheefstandalarm klinkt:
Laat het platform neer. Verplaats de machine naar
een stevige, horizontale ondergrond. Als het
scheefstandalarm klinkt bij geheven platform, dient
u uiterst voorzichtig te werk te gaan bij het
neerlaten van het platform.
Rijd niet harder dan 0,8 km/u met het platform
geheven.
Bij gebruik buiten: Breng het platform niet
omhoog wanneer de wind harder dan 12,5 m/s
waait. Wanneer de windsnelheid 12,5 m/s
overschrijdt terwijl het platform omhoog is gebracht,
breng dan het platform omlaag en werk niet verder
met de machine.
Bij gebruik binnen: Volg bij het omhoogbrengen
van het platform de toelaatbare waarden voor
kracht van opzij en aantal inzittenden op de
volgende pagina.
10
Werk niet met de machine bij harde wind of bij
windstoten. Vergroot het oppervlak van het platform
of de lading niet. Als u het oppervlak vergroot dat
aan de wind is blootgesteld, neemt de stabiliteit van
de machine af.
Wees uiterst voorzichtig en houd een lage snelheid
aan wanneer met de machine in de transportstand
wordt gereden over oneffen terrein, puin, een
onstabiele of gladde ondergrond en vlakbij gaten of
afgereden kanten.
Rijd niet met de machine op of nabij oneffen terrein
en oppervlakken die niet stabiel zijn of in andere
gevaarlijke omstandigheden met het platform
geheven.
Gebruik de machine niet als kraan.
Gebruik het platform niet om de machine of andere
objecten te duwen.
Vermijd contact tussen het platform en
aangrenzende constructies.
Maak het platform niet vast aan aangrenzende
constructies.
Plaats ladingen niet buiten de randen van het
platform.
Werk niet met de machine als de chassisbakken
open zijn.
GS-30 • GS-32 • GS-46
Vijfde uitgave • Vierde druk
Onderdeelnr. 114313DU