6. Systeemconfiguratie
1
Scherm wordt getoond in uitgeschakelde staat en alle zones zijn beveiligd (00:00 of andere cijfers tonen huidige
tijd).
2
a.
Indien u nog niet uw persoonlijke code hebt gewijzigd, gebruik de standaard instelling – 1111.
b.
De Hoofdgebruiker heeft toegang tot alle opties van de Gebruikeropties. Alle andere gebruikers hebben
slechts toegang tot de opties voor Overbrugging.
c.
Indien er 5 maal een ongeldige gebruikercode wordt ingevoerd, zal het toetsenbord gedurende een vooraf
ingestelde tijd geblokkeerd worden en wordt het bericht FOUTIEVE CODE weergegeven.
3
De opties voor overbrugging worden alleen in het menu Gebruikeropties menu getoond als dit door de
installateur mogelijk is gemaakt. Anders zal de eerste getoonde optie voor Gebruikeropties
[
GEBRUIKERCODES
C. Menu-opties Gebruikeropties
Klik op
tot het scherm de gewenste optie toont en druk dan op
OVERBRUGGEN
TOON OVERBRUGGEN
HERHAAL OVERBRUG.
GEBR. CODES
DWANG
CODE 2580
PROXIMITY TAGS
KEYFOBS
20
Aanvullende informatie (sectie A.1)
] zijn.
Voor het instellen van het Zone Overbruggingschema, d.w.z. voor het overbruggen
(uitsluiten) van gestoorde of niet beveiligde ("verstoorde") zones of het wissen van een
overbrugde zone (niet overbruggen). Voor meer bijzonderheden en
programmeerprocedure, zie sectie B.1.
Wordt gebruikt om snel het Overbruggingschema te bekijken, d.w.z. welke zones zijn
overbrugd. Voor meer bijzonderheden en procedure, zie sectie B.2.
Wordt gebruikt voor het terugroepen van het laatst gebruikte overbruggingschema voor
hergebruik in de volgende inschakelperiode. Voor meer bijzonderheden en procedure,
zie sectie B.3.
Wordt gebruikt voor het programmeren van uw geheime hoofdgebruikercode en de
zeven codes van de andere gebruikers. Voor meer bijzonderheden en
programmeerprocedure, zie sectie B.4.
Wordt gebruikt om een dwangalarm (hinderlaag) naar de meldkamer te sturen als u met
geweld of onder bedreiging wordt gedwongen het systeem uit te schakelen. Voor meer
bijzonderheden en programmeerprocedure, zie sectie B.5.
Wordt gebruikt om nieuwe prox-tags toe te voegen of om verloren prox-tags te
verwijderen. Voor meer bijzonderheden en programmeerprocedure, zie sectie B.6.
Wordt gebruikt om nieuwe keyfob zenders toe te voegen of verloren zenders te
verwijderen. Voor meer bijzonderheden en programmeerprocedure, zie sectie B.7.
.
D-305380 KP-250 PG2 Gebruikershandleiding