SC-F7200 Series/SC-F7100 Series/SC-F7000 Series Gebruikershandleiding
Invoersnelheid
Automatisch wordt alleen weergegeven voor de
SC-F7200- en de SC-F7100-serie. De
standaardinstelling voor de SC-F7200- en de
SC-F7100-serie is Automatisch. De
standaardinstelling voor de SC-F7000-serie is Lv2. De
door de fabrikant standaard ingestelde waarde is in de
meeste omstandigheden de beste keuze. Stel Lv1 in als
dun afdrukmateriaal kreukt, scheurt of aan elkaar
plakt tijdens het afdrukken of als er tijdens het
afdrukken horizontale lijnen verschijnen. Stel Lv2 in
als u de afdruksnelheid wilt verhogen. De snelheid
verandert overigens niet wanneer er een groot aantal
(passages) is geselecteerd.
A
Gebruik de knoppen d/u om Invoersnelheid
te selecteren en druk op de knop Z.
B
Gebruik de knoppen d/u om de gewenste
instelling te selecteren en druk op de knop Z.
C
Druk op de knop Z na het voltooien van de
configuratie.
D
Druk op de knop y om terug te keren naar het
menu voor het aanpassen van de instellingen.
Vastplakken Voorkomen (alleen
voor de SC-F7200-serie)
We raden in het algemeen aan deze instelling op Uit
te laten staan. Als de printer is ingeschakeld of
wanneer het afdrukken begint wanneer het
afdrukmateriaal vastzit op de plaat, wordt het
materiaal niet juist ingevoerd en kan het vast komen
te zitten in de printer. Stel in dat geval de instelling op
Aan in, hoewel het dan langer duurt voordat er wordt
afgedrukt of de printer opnieuw wordt geactiveerd.
A
Gebruik de knoppen d/u om Vastplakken
Voorkomen te selecteren en druk daarna op de
knop Z.
B
Gebruik de knoppen d/u om Aan of Uit te
selecteren.
C
Druk op de knop Z na het voltooien van de
configuratie.
De menu's verlaten
Druk op W om de menu's te verlaten.
Basishandelingen
Verkeerde uitlijning van
de printkop corrigeren
(Printkop Uitlijnen)
Er zit een kleine afstand tussen de printkop en het
afdrukmateriaal. De verschillende kleuren inkt
kunnen daardoor verschillend reageren op de
luchtvochtigheid, temperatuur, interne krachten
binnen de printkop of de beweging van de printkop
(van rechts naar links of van links naar rechts).
Hierdoor kunnen afdrukken er korrelig of onscherp
uitzien. Gebruik wanneer dit gebeurt de functie
Printkop Uitlijnen om de printkop opnieuw uit te
lijnen.
De dikte van het afdrukmateriaal bepaalt de afstand
tussen het afdrukmateriaal en de printkop. De
waarden voor Printkop Uitlijnen kunnen voor elk
type afdrukmateriaal apart worden opgeslagen. De
volgende keer dat u het afdrukmateriaal gebruikt,
kunnen de opgeslagen waarden meteen worden
opgeroepen.
Printkop Uitlijnen kan de volgende twee soorten
aanpassingen uitvoeren.
Voor afdrukken in twee richtingen
Selecteer Handmatig (Bi-D). Als de korreligheid of
verkeerde uitlijning niet verbetert na het uitvoeren
van Handmatig (Bi-D), voer dan Handmatig
(Uni-D) uit.
Voor afdrukken in één richting
Voer Handmatig (Uni-D) uit.
Voor Printkop Uitlijnen controleert u het patroon en
voert u de optimale waarde in voor uitlijning.
Opmerkingen bij juiste aanpassing
De kwaliteit van het afdrukmateriaal is belangrijk voor
een juiste printkopuitlijning.
Let op de volgende zaken wanneer u afdrukmateriaal
plaatst.
❏ Printkop Uitlijnen is afhankelijk van het
gebruikte afdrukmateriaal. Plaats het
afdrukmateriaal dat voor de betreffende
afdruktaak wordt gebruikt, en stel het in.
71