Het apparaat installeren en configureren > Netwerkconfiguratie
11Stel de standaard gateway in.
OPMERKING
U kunt een waarde tussen 000 en 255 instellen.
Druk op de toets [▲] of [▼] om een nummer in te geven.
Druk op de toets [◄] of [►] om de cursor naar links en rechts te verplaatsen.
12Druk op de toets [OK].
13[▲] [▼] toets > [Auto-IP] > [OK] toets
14[Uit] > [OK] toets
BELANGRIJK
Start, na het wijzigen van de instelling, het netwerk opnieuw vanaf het Systeemmenu
of zet het apparaat UIT en vervolgens weer AAN.
Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding
OPMERKING
Vraag vooraf het IP-adres aan uw netwerkbeheerder en houd deze bij de hand wanneer u
deze instelling wenst te configureren.
In de volgende gevallen moet het IP-adres van de DNS-server worden ingesteld op de
Command Center RX.
• Bij gebruik van de hostnaam met de instelling "DHCP" ingesteld op "Uit"
• Bij gebruik van de DNS-server met IP-adres dat niet automatisch wordt toegewezen door
DHCP.
Het IP-adres van de DNS-server instellen, raadpleeg het volgende:
Command Center RX User Guide
2-18