Installatie handleiding
Plaatsen van het decoratiemateriaal
Het is niet toegestaan ander of meer materiaal in
de verbrandingskamer toe te voegen.
Houd de waakvlam altijd vrij van
decoratiemateriaal!
Gooi niet alle decoratiemateriaal in één keer op de
brander; door de stofdelen kan deze verstopt
raken.
6.1
Houtset
Verdeel de vermiculietkorrels bij voorkeur
met de hand over de buisbranders. Het
oppervlak van de korrels mag iets boven
de branderplaat uitsteken maar moet
over de hele lengte vlak zijn.
Plaatst de houtset. (Zie fig. 3.1 of de
houtsetkaart).
Verdeel de meegeleverde chips. Voorkom
dat chips de brander bedekt, dit heeft een
negatief effect op het vuurbeeld.
Start de haard zoals omschreven in de
gebruikershandleiding. Verplaats eventueel chips
totdat een goede vlamverdeling ontstaat.
Plaats het frontglas en controleer nogmaals het
vuurbeeld.
6.2
Kiezels
•
Plaatst de kiezels op de brander bodem.
Verdeel de kiezels gelijkmatig tot een
dubbele laag. Het oppervlak van de kiezels
mag iets boven de branderplaat uitsteken.
(Zie fig. 3.2).
Start de haard zoals omschreven in de
gebruikershandleiding.
Beoordeel of de vlamverdeling goed is. Plaats het
frontglas en controleer nogmaals het vuurbeeld.
Controle van de installatie
7.1
Controle van ontsteking waakvlam,
hoofdbrander
Ontsteek de haard zoals beschreven in de
gebruikershandleiding.
Controleer of de waakvlam goed boven de
hoofdbrander zit en niet afgedekt is door
chips, een houtblok of kiezels.
Controleer de ontsteking van de
hoofdbrander op vol- en kleinstand.
(de ontsteking moet vlot en rustig
verlopen).
7 <
<
<
<
7.2
Controle gaslekkage
Controleer met een gaslekzoeker of spray alle
aansluitingen en verbindingen op eventuele
gaslekkages.
7.3
Controle van branderdruk en
voordruk
Controleer of de branderdruk en voordruk
overeenkomen met de gegevens vermeld in deze
handleiding, hoofdstuk 14 technische gegevens.
Meten voordruk:
Draai de toestelkraan dicht.
Draai de meetnippel B (zie fig. 1.4) enige
slagen open en sluit een meetslang aan op
het gasregelblok.
Doe deze meting bij volstand van de haard
en als de haard op waakvlam staat.
Bij een te hoge druk mag u het toestel
niet aansluiten
Meten branderdruk:
Controle branderdruk alleen bij een juiste
voordruk uitvoeren.
Draai de meetnippel A (zie fig. 1.4) enige
slagen open en sluit een meetslang aan op
het gasregelblok.
De druk moet overeenkomen met de
waarde vermeld in de technische
gegevens van deze handleiding. Bij
afwijking contact opnemen met de
fabrikant.
Let op:
Sluit alle drukmeetnippels en controleer
deze op gaslekkage.
7.4
Controle vlammenbeeld
Laat de haard minimaal 20 minuten op volstand
branden en controleer dan het vlammenbeeld op:
1. Vlamverdeling
2. Kleur van de vlammen
Als één of beide punten niet acceptabel zijn
controleer dan:
De houtset opstelling en/of de
hoeveelheid chips op de brander.
De verbindingen van het pijpmateriaal op
lekkage. (ingeval van blauwe vlammen).
Of de juiste stuw gemonteerd is.
De uitmonding.
o
Muurdoorvoer de juiste zijde
boven en de juiste positie