NL
12.3.5 Veiligheidsventiel verwarming controleren
Dit heeft als taak, de verwarming en de hele installatie
tegen een mogelijk optredende overdruk te beschermen.
De fabrieksinstelling is zodanig dat het ventiel aan-
spreekt wanneer de druk in het circuit circa 3 bar be-
reikt.
Waarschuwing:
B Sluit de overstort in geen geval.
B Installeer de afvoer van het de overstort
naar beneden verlopend.
Voor het handmatig openen van het veiligheidsventiel:
B Druk de hefboom in, bijv. met behulp van een schroe-
vendraaier (pas op voor hoge temperaturen).
Sluiten:
B Hefboom loslaten.
Fig. 81 Veiligheidsventiel (verwarming)
12.3.6 Externe expansievat controleren
B Apparaat drukvrij maken.
B Indien nodig inlaatdruk van het externe expansievat
op de statische hoogte van de verwarmingsinstallatie
brengen.
Copyright (optional information)
12.3.7 Controle installatie druk
Voorzichtig: Het toestel kan beschadigd ra-
ken.
B Vul de installatie alleen bij als het toestel
koud is.
Aanduiding op manometer
1 bar
Minimale installatiedruk (bij koude in-
stallatie)
1 - 2 bar
Optimale installatiedruk
3 bar
Maximale installatiedruk bij hoogste
temperatuur van verwarmingswater:
mag niet worden overschreden (over-
stort opent).
Tabel 37
B Staat de wijzer onder de 1 bar (in koude toestand)
dan moet u bijvullen totdat de wijzer weer tussen de
1 bar en 2 bar staat.
Voor het bijvullen de slang met water vullen.
Daarmee wordt voorkomen, dat lucht in het
verwarmingswater binnendringt.
B Als de druk niet constant blijft: verwarmingsinstallatie
en indien nodig expansievat op lekkage controleren.
12.3.8 Elektrische bedrading controleren
B Controleer de elektrische bedrading op mechanische
beschadigingen en vervang defecte kabels.
12.3.9 Controle onsteekset
B Reinig de elektroden. Vervang de elektroden bij slijta-
geverschijnselen.
Inspectie en onderhoud | 59
6 720 613 184 (2012/03)