IP-instellingen
controleren
Configureren voor
pull-afdrukken
(ImageQuick)
33
7
Druk enkele malen op Menu totdat Instellen IP-netmasker verschijnt.
Druk vervolgens op Selecteren.
8
Herhaal stap 6 om het IP-netmasker in te stellen.
9
Druk enkele malen op Menu totdat Instellen IP-gateway verschijnt.
Druk vervolgens op Selecteren.
10
Herhaal stap 6 om de IP-gateway in te stellen.
11
Druk op Start om de printer terug te zetten in de werkstand Gereed,
wanneer u gereed bent.
1
Druk opnieuw een pagina met netwerkinstellingen af en controleer
of het IP-adres, het IP-netmasker en de IP-gateway correct zijn.
Zie "Pagina met netwerkinstellingen afdrukken" op pagina 29 voor
meer informatie.
2
Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze reageert.
Typ bijvoorbeeld op de prompt van een netwerkcomputer "ping",
gevolg door het IP-adres van de nieuwe printer:
ping xxx.xxx.xxx.xx
Als de printer actief is op het netwerk, moet u een reactie krijgen.
Als er een optionele ImageQuick™-firmwarekaart op de printer is geïnstalleerd,
kunt u de functie pull-afdrukken instellen nadat er een IP-adres aan de printer
is toegewezen.
Zie de online documentatie op de ImageQuick-cd voor nadere informatie
over de configuratie. De ImageQuick-cd wordt geleverd bij printers waarop
de optionele ImageQuick-firmwarekaart vooraf is geïnstalleerd,
en bij de firmwarekaart als u deze afzonderlijk hebt aangeschaft.