Bedieningspaneel
Nadat de instellingen eenmaal zijn gemaakt, hoeft u slechts op de
3
12
11
10
1
toets
Schakelt de unit in wanneer deze wordt ingedrukt,
en schakelt de unit uit wanneer nogmaals
ingedrukt.
2
Werkingslampje
Licht op wanneer in bedrijf.
Knippert wanneer een storing optreedt of de
beveiliging wordt geactiveerd.
3
toets
Voor het instellen van de temperatuur.
Kies het gewenste instelpunt door op
drukken.
4
toets (ventilatorsnelheidtoets)
Voor het kiezen van de gewenste
ventilatorsnelheid.
5
-toets (bedieningsfunctie-keuzetoets)
Hiermee selecteert u de gewenste bedrijfsmodus.
6
toets
Gebruik indien een ventilator (los verkrijgbaar) is
verbonden. Druk op de toets om de ventilator in/uit
te schakelen. Door de airconditioner in/uit te
schakelen, wordt de ventilator tevens in-/
uitgeschakeld.
Er is geen ventilator verbonden indien
*
op het scherm van de afstandsbediening
verschijnt na een druk op de
4 2
9
7
UNIT LOUVER
Hiermee selecteert u een unitnummer (links) en
louvernummer (rechts).
UNIT-toets:
Indien twee of meer binnenunits met één
afstandsbediening worden bediend, kiest u met
deze toets een unit waarvan u de
luchtstroomrichting wilt instellen.
LOUVER-toets:
Selecteert een louver om te bedienen bij het
afzonderlijk wijzigen van de
louververgrendelingsinstelling of de instelling van
te
de windrichting voor elke louver.
8
Gebruik om de energiespaarstand te activeren.
9
SWING/FIX
Gebruik voor het kiezen van de automatische
zwaaibeweging of een vergrendelde louverpositie.
"
"
-toets.
-toets te drukken.
8
-toets (unit-/louverselectietoets)
toets (energiebesparing)
toets
Handleiding
1
5
6
7
6-NL