U kunt de code-autorisaties van een gebruiker zodanig instellen dat hij/zij kan inschakelen, uitschakelen, uitgangen kan activeren, meldingen kan verzen-
den en zones kan blokkeren. U kunt een gebruikerscode ook instellen als hoofdcode en opgeven tot welke partities de gebruiker toegang heeft. Hiertoe
drukt u OK en voert u een hoofdgebruikerscode in. In een nieuw systeem is Gebruiker 1 standaard de hoofdgebruiker. Ga met de toetsen
Gebruikers en druk op OK.
1.
Er wordt een lijst met alle gebruikers weergegeven. De gebruikers worden in groepen van 10 weer-
gegeven.
2.
Selecteer de gebruikersgroep. Ga met de toetsen
druk op OK.
De functies selecteren die een gebruiker kan uitvoeren
▲▼
•
Ga met de toetsen
naar Autorisaties en druk op OK. Er wordt een lijst met code-autorisaties
weergegeven. Zie de woordenlijst voor meer informatie.
•
Blader door de lijst met code-autorisaties en druk OK om code-autorisaties aan de geselecteerde
gebruiker toe te wijzen. Selecteer NO [Nee] om terug te keren.
Belangrijk:
Wanneer de rechten Uitg. Gebruikt? voor de gebruiker zijn geselecteerd, verliest deze
gebruiker zijn/haar hoofdgebruikersrechten en kan hij/zij geengebruikersinformatie meer
bewerken! Onthoud dat u deze rechten enkel toekent aan standaard gebruikerscodes!
De partities selecteren waartoe een gebruiker toegang heeft
▲▼
•
Ga met de toetsen
naar Partities en druk op OK. De partities waartoe de gebruiker toegang
heeft, worden weergegeven.
•
Druk op een partitienummer om het aan de geselecteerde gebruiker toe te wijzen. Druk het num-
mer opnieuw om de toewijzing van de partitie te annuleren. Druk op OK.
Code rechten wijzigen
▲▼
naar het relevante gebruikersnummer en
▲▼
Codes 1-10
+ (1) Paul Jansen
▲▼
OK
▲▼
OK
▲▼
OK
▲▼
OK
Partities
1 _ 3 4
NP0300 NX-1048 gebruikershandleding, versie 1|
naar
20