Er kan zich een brandalarm voordoen wanneer uw systeem is in- of uitgeschakeld. Bij een brandalarm wordt een pulserende sirene in werking gesteld en
klinkt de zoemer van het bediendeel. Het brandalarmpictogram wordt weergegeven. Als u het brandalarm wilt stoppen, voert u uw gebruikerscode in.
Na een brandalarm moet u de brandmelders ook herstellen. Daarbij voert u dezelfde stappen uit ongeacht of het brandalarm automatisch of handmatig is
geactiveerd.
1.
Voer uw gebruikerscode in om het alarm te stoppen. De sirene wordt gestopt en de zoemer van het
bediendeel stopt . Het brandalarmpictogram wordt nog steeds weergegeven.
2.
Het alarmgeheugen geeft de zone(s) weer waar het brandalarm zich heeft voorgedaan.
▲▼
3.
Druk de toetsen
om door de verschillende zones die in het alarmgeheugen zijn vermeld, te
bladeren. Druk OK om het alarmgeheugen te verlaten.
4.
Druk OK in het standaardscherm.
▲▼
5.
Ga met de toetsen
naar Herstel brand en druk op OK.
6.
De brandmelders worden opnieuw ingesteld, het brandalarmpictogram verdwijnt en het systeem is
gereed om te worden ingeschakeld.
Herstellen van brandalarm
Systeem gereed
Aan? Geef code
▲▼
OK
OK
Gebruikersmenu
Herstel brand
Systeem gereed
Aan? Geef code
NP0300 NX-1048 gebruikershandleding, versie 1|
14