Handleiding NX-320 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE BESCHRIJVING ..........................3 2. INSTALLATIE VAN DE NX-320 ......................... 3 3. REGISTRATIE EN BEWAKING VAN DE NX-320 ..................... 3 4. BETEKENIS VAN DE LED’S..........................3 5. AANSLUITSCHEMA NX-320 PRINT........................4 6. BESCHRIJVING AANSLUITKLEMMEN......................4 7. MONTAGE IN DE KAST ............................ 5 8.
“Service” indicatie weergegeven worden. 4. Betekenis van de LED’s De NX-320 heeft vier (4) LED’s, die nuttige informatie weergeven i.v.m. de toestand van de NX-320. In onderstaande tabel wordt de betekenis van iedere LED weergegeven.
DATA Te verbinden met de Data klem van de alarmcentrale. Deze klem is de data- ingang van de NX-320 module. De maximum kabellengte vanaf de centrale naar alle modules, inclusief de NX-320, is maximaal 800 meter. Te verbinden met de COMMON klem van de alarmcentrale. Deze klem levert de negatief van het voedingssignaal voor de NX-320 module.
Handleiding NX-320 7. Montage in de kast Binnenin de kast zijn er verschillende montagepunten (met 2 gaten) voorzien. Hierdoor kunnen de modules zowel horizontaal als verticaal gemonteerd worden. Noot: ieder montagepunt is voorzien van 2 soorten gaten: een groter gat en een kleiner gat.
Alle modules die op de NX-8 aangesloten zijn, kunnen via een bediendeel geprogrammeerd worden. Iedere module heeft zijn eigen nummer. 84 [#] De NX-320 kan de nummers 84 t/m 87 hebben, dus tik in bijv.: Met [#] de keuze bevestigd. De nummers van de andere modules zijn:...
Pagina 7
Handleiding NX-320 Bij ingaven van ongeldige data in een bepaald segment zal de bediendeelzoemer een foutsignaal (3 pieptoontjes) genereren en in het segment blijven wachten op een geldige data- ingave. OPTIE-DATA: “Optie-data” geeft de toestand weer (aan of uit) van 8 eigenschappen die in een bepaald segment van een adreslocatie geselecteerd kunnen worden.
Handleiding NX-320 9. Omschrijving van de geheugenadressen ADRES 0 PROGRAMMERING VAN GEBEURTENIS EN ACTIVATIETIJD VOOR UITGANG A (2 segmenten, numerieke data) Segment 1 - Gebeurtenis Hier wordt bepaald door welke gebeurtenis de uitgang aangestuurd zal worden. Zie onderstaande tabel voor alle mogelijke gebeurtenissen. Deze tabel geeft voor elke gebeurtenis het bijhorende nummer.
Pagina 9
Handleiding NX-320 Segment 2 Aan: uitgang actief als de gebeurtenis optreedt in partitie 1 Aan: uitgang actief als de gebeurtenis optreedt in partitie 2 Aan: uitgang actief als de gebeurtenis optreedt in partitie 3 Aan: uitgang actief als de gebeurtenis optreedt in partitie 4...
Pagina 10
Handleiding NX-320 Segment 2 - Activeringstijd Hier wordt bepaalt hoelang deze uitgang geactiveerd zal worden, wanneer de geprogrammeerde gebeurtenis optreedt. Als op dit segment een nul (“0”) geprogrammeerd wordt, dan zal deze uitgang de betreffende gebeurtenis volgen. PROGRAMMERING VAN SPECIALE FUNCTIES EN PARTITIES VOOR UITGANG C...
Pagina 11
Handleiding NX-320 ADRES 9 AUTORISATIE VOOR GEBRUIKERS 11 - 20 OM UITGANGEN A T/M C TE STUREN (10 segmenten, optie-data) Wanneer uitgangen geactiveerd worden d.m.v. een PIN-code (gebeurtenis 32), dan kan dit adres gebruikt worden om voor bepaalde codes de activering van bepaalde uitgangen te verhinderen.
Pagina 12
30 seconden zal een accutest uitgevoerd worden (= testen aanwezigheid van accu of minimale accuspanning) AAN: accufout-rapportering geactiveerd de NX-320 een accufout rapporteren aan de meldkamer. AAN: rapportering sirenesabotage/storing geactiveerd de NX-320 een sirenesabotage rapporteren aan de meldkamer.