9.2 Installatie en verankeren van de hefbrug
Het is noodzakelijk om de kolommen te verankeren op 4 plaatsen tegen het wegslippen.
Normaal is voor deze een nietversterkte betonvloer van 160 mm dik en betonkwaliteit
B 25 nodig. Indien deze gewapend is moet deze voorzien worden door en berekend
worden door een architect. In geval van twijfel is een testboring van topassing en dient er
anker ingezet te worden. Daarna moet het anker aangedraaid worden volgens de nodige
kracht (vb Liebig 50 Nm). Indien de torsie te klein is of the beton scheurt moet er een
fundament voorzien worden volgens het "fundamentsplan" . Eveneens moet er gecon-
troleerd worden dat de installatie plaats en horizontale installatie kan garanderen van de
hefbrug.
• Plaats de rijbanen op een comfortabele,betrouwbare installatieplaats, en let op de
afstand tussen de 2 rijbanen (zie datablad).
• Positioneer de dwarsbalken op de rijbanen, en verbindt de hydraulische leidingen
(zie fig. 6.)
• Monteer de kabels (zie fig. 3)
• Positioneer de kolommen aan het einde van de dwarsbalken.
• Plaats de hoofdkolom (waterpas) en boorgaten voor de verankering door de vier
voorgeboorde gaten in de basisplaat. Reinig de boringen met perslucht. Plaats de
Verankering met vloten in de gaten.
• Monteer de bedieningsunit op de kolom en verbindt de hydraulische leiding (zie fig6 /7)
• Neem de kabels en plaats ze door de kolom op de kopplaat en bevestig ze.
• Controleer opnieuw de positie van de hefbrug en de positie van de hoofdkolo.
Gebruiksaanwijzing en controleboek
- 23 -
4.32 H