Basisfuncties
Tekst via spraak ingeven
Activeer de functie voor spraakinvoer en spreek in de microfoon. Het apparaat geeft weer wat u hebt
gezegd.
Als het apparaat uw woorden niet herkent, tikt u op de onderstreepte tekst en selecteert u een
alternatief woord of zin in de keuzelijst.
Als u de taal wilt wijzigen of talen wilt toevoegen voor spraakherkenning, tikt u op de huidige taal.
Kopiëren en plakken
Blijf de tekst aanraken, sleep
of
om meer of minder tekst te selecteren en tik op
om te
kopiëren of op
om te knippen. De geselecteerde tekst wordt naar het klembord gekopieerd.
Als u de tekst in een tekstinvoerveld wilt plakken, plaatst u de cursor op het punt waar de tekst moet
→ Plakken.
worden ingevoerd en tikt u op
Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
Sluit het apparaat aan op een Wi-Fi-netwerk om internet te gebruiken of mediabestanden te delen
met andere apparaten. (p. 81)
Wi-Fi in- en uitschakelen
Open het meldingenvenster en tik op Wi-Fi om het in of uit te schakelen.
Schakel Wi-Fi uit om de batterij te sparen wanneer u deze functie niet gebruikt.
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken
Tik op het scherm Applicaties, tik op Instellingen → Wi-Fi en sleep de schakelaar Wi-Fi naar rechts.
Selecteer een netwerk in de lijst met gedetecteerde Wi-Fi-netwerken, geef een wachtwoord in als dit
nodig is en tik op Verbinden. Netwerken waarvoor een wachtwoord is vereist, worden weergegeven
met een slotpictogram. Nadat het apparaat verbinding heeft gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, maakt
het apparaat automatisch verbinding met dit netwerk wanneer het beschikbaar is.
32