Afdrukmateriaal en lade
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
•
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0.1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
•
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
•
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
4
Papierformaat en papiertype instellen
Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, stelt u het papierformaat en
de papiersoort in.
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 34) en stel het papierformaat en de papiersoort in op het
tabblad Papier.
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals factuurpapier,
selecteert u Aangepast op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 34).
2. De basisfuncties leren kennen
32